Een ongeluk zit in een klein hoekje. Soms kun je echter nog zo hard sturen, maar weet je dat het hoekje onvermijdelijk is.
Ik had het al een beetje voelen aankomen. Het feit dat ik me op weg naar het bos bedacht dat het aantrekken van een fietsbroek misschien wel handig was geweest, had enige bellen moeten laten rinkelen. Het feit dat mijn fietsbenen niet wilde meewerken ook. Dat ik verder ook eigenlijk een beetje gaar was na een drukke week, dat negeerde ik wijselijk. Een klein stukje mountainbiken zou alle sores wel oplossen. Beetje buitenlucht, beetje bos, beetje wind door de haren en wat activiteit aan het einde van de dag.
Puntje met mountainbiken is echter, dat het een sport is waarbij je nogal alert moet zijn. Met scherpe bochtjes, hobbeltjes en soms wat los zand, is het zaak niet op je fiets weg te dromen, maar altijd paraat te staan voor wat er na deze hoek weer opdoemt. Helemaal als je een stukje route verkend dat je eigenlijk nog niet eerder hebt gereden.
Nu was ik vanavond juist alert tot en met. Misschien omdat ik een voorgevoel had. Misschien omdat ik sowieso niet zo lekker op de fiets zat (wie vergeet er nou zijn fietsbroek!) Onbewuste angst, waardoor je natuurlijk niet soepeler op de fiets gaat zitten. Bij een stukje mul zand ging ik ineen bijna onderuit. Vol op de rem en knie tegen het stuur, maar veder niks aan de hand. Gelukkig. Een ongeluk zit immers in een klein hoekje.
En toen…tja, was het hoekje ineens daar. Wat er precies gebeurde weet ik niet (volgens mij kwam ik met mijn voorwiel in een mul stuk terecht), maar binnen 2 seconden was de situatie zo dat ik van óp mijn fiets ineens ónder mijn fiets lag. Een snoekduik over (lees: op) mijn linkerschouder, een klap op de grond en een dreun op mijn hoofd. Met mijn fiets bovenop mij lag ik midden op de route. Geschrokken, boos op mezelf en tranen prikkend achter mijn ogen. Even blijf ik verdwaasd liggen. Mijn snelle wederhelft fietste voor mij en heeft niks gemerkt van mijn val. Voorzichtig krabbel ik op. Ik voel dat mijn schouder een flinke klap heeft gehad en dat de linkerkant van mijn ribben wat beurs voelen. Met mijn hoofd valt het mee (lang leve een helm!) en mijn fiets is verder ongedeerd. Maar de schrik zit erin, ik heb het ineens steenkoud en het enige wat ik wil is naar huis.
Inmiddels is vriendje met bezorgde blik bij mij aangekomen. Hij vraagt of alles ok is en ik zeg van wel. Mijn schouder doet pijn, maar ik heb volgens mij niks gebroken. Ik stap voorzichtig op de fiets en we nemen de kortste weg over het fietspad naar huis.
Thuis aangekomen blijkt de schade mee te vallen, hoewel mijn kleren uittrekken nog wel een dingetje blijkt te zijn. Je met een pijnlijke schouder uit een strakke sport-bh worstelen is geen aanrader. En wat hulp bij het uittrekken van mijn sokken was ook wel prettig. Onverwachte bewegingen zijn er even niet bij. Net zoals het slapen op mijn zij. Op links kan ik niet liggen, op rechts ‘hangt’ mijn schouder ook pijnlijk. Dan maar een hele nacht op mijn rug. Beetje plafondstaren en proberen te slapen.
Vliegen zonder vleugels. Ik had kunnen weten dat dat geen succes zou zijn. Knallen mét je mtb is toch net iets anders dan knallen ván je mtb. De komende week dus maar even rustig aan en helaas geen crossduathlon in Austerlitz voor mij. Misschien moet ik maar even zoeken in een andere hoek. Daar waar mijn nieuwe wandelschoenen staan. Te wachten tot ik eindelijk een eerste trainingsrondje met ze ga maken richting de Vierdaagse. Ik zeg, schouders eronder – edit: schouder eronder – en op naar een vliegend herstel!
Geen like hoor maar wel hoop ik dat je snel weer alles kan zonder pijntjes.
Groetjes,
Dorothé