Vleugellam. Hoewel het herstel na mijn mislukte poging tot Flying Dutchwoman goed verloopt, houdt mijn stijve pijnlijke schouder mij nog even aan de kant van het zwembad en mijn fiets veilig opgeborgen in de schuur. Er zit dus maar één ding op voor deze zandhapper en dat is lopen. Vorige week nog voorzichtig met mijn linkerarm in een soort onnatuurlijke statische houding. Inmiddels zit een kleine zwaaibeweging er wel weer in en werkte ik gisteren weer eens een beetje fatsoenlijke tempotraining af (iets waar mijn ribben nog wel wat over te zeggen hadden na afloop, maar hé, soms ben ik gewoon graag Oost-Indisch doof).
Kortom, I’m back at running. En ik moet zeggen, I like!
En dat is niet zomaar.
Ik besefte me van de week namelijk dat ik op dit moment officieel een jaar blessurevrij ben (ok ok, op die val van vorige week na – klein detail). Ik loop al een heel jaar zonder gedoe en dat na 2 jaar waarin het lopen me zo nu en dan best wel eens flink gefrustreerd heeft. Van stressfractuur naar chiropractiepech en weer terug. Vorig jaar besloot ik dan ook plechtig met mijzelf niet meer dan 3 keer per week te lopen, nooit 2 dagen achter elkaar en als duurloop niet meer dan 10/12 km. Een belofte waar ik mijzelf bijster goed aan heb gehouden, met als beloning dat ik van mezelf dan wel aan het einde van het jaar de 15 kilometer van Montferland mocht lopen. Een cadeautje waar ik van heb genoten.
Fastforward naar eind mei 2016, houd ik me nog steeds aan de bovenstaande regels, maar gun ik het mezelf om de teugels soms wat te laten vieren. De wekelijkse duurloop ligt tussen de 14 en 16 kilometer en soms, als andere activiteiten het toelaten, wil ik nog wel eens een extra loopje inplannen. Als ik héél stout ben een dubbeldate op één dag.
Maar wat is het fijn om weer vrijuit te kunnen lopen! Iets waar ik op zich niet echt bij stilsta, maar wat je je na zo’n onverwachts vlieguurtje toch weer even realiseert. Ik heb potjandorie in april gewoon weer een halve marathon gelopen! En weet je wat, dat ga ik begin juni lekker gewoon nog een keer doen. Gewoon, omdat het kan. En omdat ik daar keihard van ga genieten.
Want uiteindelijk blijft er toch maar één sport waar je zoveel gelukshormonen bij aanmaakt, dat je na afloop van een fikse training méér energie kan hebben dan wanneer je vertrok. Zelfs als het niet lekker gaat, is het toch nog lekker. Iets wat ik van zwemmen en fietsen (zélfs mountainbiken) niet kan zeggen.
Gaan wanneer je wil, lopen zoals je wil. Verhard, onverhard, in het bos, op de weg, in de ochtend, in de avond…kort, lang, snel, langzaam…het maakt niet uit. Of het nou regent of de zon schijnt: lopen is fijn. And baby, I’m back at it! Oh yeah!
het werd tijd ook hé!