Vroeger zat ik op turnen. In de selectie nog wel. Niet omdat ik nou zo heel goed was (ik was en ben zo stijf als een plank en iets dat lijkt op een spagaat heeft er nooit ingezeten). Wel omdat ik strak en netjes turnde en het geluk had over sterke armspieren te bezitten (wist ik veel dat ik die veel beter voor zwemmen had kunnen gebruiken). Vier keer in de week was ik in de lokale gymzaal te vinden, waar ik zo’n acht uur per week trainde om mee te kunnen draaien in de D-selectie van de amateurdivisie (wat veel stoerder klinkt dan dat het is). En natuurlijk om zo’n mooi velours glitterpakje te kunnen dragen.
Een paar keer per jaar werden er selectiewedstrijden gehouden. Twee regionale voorrondes, die eventueel – als je goed genoeg was – op werden gevolgd met een provinciale finale. De data van deze wedstrijden waren al een jaar van tevoren bekend. Belangrijke dagen die met dikke stift in mijn agenda omcirkeld stonden. Zelfs nu, ruim 16 jaar later, kan ik nog steeds die vreemde kriebel in mijn buik voelen naarmate zo’n datum dichterbij kwam. Een week van tevoren begon ik serieus nerveus te worden en de ochtend van de wedstrijd kreeg ik geen hap meer door mijn keel. Compleet verlamd door angst en spanning startte ik met buikpijn op mijn eerste onderdeel. Van balk naar brug, naar vloer, naar sprong. Zodra mijn laatste landing een feit was viel er een last van mij af. Het gemiste ontbijt werd samen met mijn lunch in één schroksessie naar binnen gewerkt en ’s avonds in bed was ik blij dat ik eindelijk weer een paar weken fatsoenlijk kon slapen.
Noem het faalangst, noem het prestatiestress, al zo lang ik het me kan herinneren heb ik het. Of het nu gaat om een studietoets, een eerste werkdag, een turnwedstrijd of een 1/8 triatlon. Het zit in me en hoewel het met de jaren wel minder wordt, blijft dat ene stukje adrenaline toch altijd nog door mijn lijf razen. Zelfs met zoiets als een ‘suf’ clubwedstrijdje afgelopen week. Een zwemloop van 500 meter zwemmen gevolgd door 3 rondes hardlopen van 1,8 km. Hoewel het gaat om de fun en het vooral ook een goede oefening was, kon ik me er toch niet aan onttrekken dat ik van tevoren enige spanning voelde. Natuurlijk, het was de eerste keer. Ik had nog niet eerder aan een clubwedstrijd meegedaan, een zwemloop stond ook nog niet op mijn c.v. en die 5,4 km lopen? Dat had ik sinds januari ook niet meer gedaan. Genoeg legitieme redenen om een beetje zenuwen te voelen, maar toch…waarom?
Waarom. Dat vraag ik me nu ook af. Maar dan meer in de zin van ‘Waarom wilde ik dit ook alweer zo graag?’. Morgen is het namelijk zover: mijn allereerste triatlon. Het evenement waar ik al maanden naartoe leef. Waardoor het meteen ook een groter ding wordt dan het eigenlijk is. Want, wees nou eens eerlijk, een 1/8e triatlon? Kom op zeg, zoveel stelt dat nou toch ook weer niet voor? Ja, dat probeer ik mezelf ook steeds voor te houden. Gewoon, 500 meter zwemmen, een kilometertje of 20 fietsen en dan nog 5 kilometer lopen. Niks engs aan. Bovendien, finishen is het doel. Of niet dan? Ja, ja, dat is wel zo, maar toch…. Ik mag dan wel hard roepen dat het me niks kan schelen als ik als laatste over de finish kom, maar stiekem wil ik toch liever niet als hekkensluiter die eindstreep passeren. Ik weet, meedoen is belangrijker dan winnen en iedereen die de finish haalt is wat mij betreft altijd een held. Maar als het om mijzelf gaat…
In mijn hoofd zijn de doemscenario’s groter en talrijker dan de overwinningsdromen. Een sport met zoveel onderdelen en wissels; wat kan daar nou níet misgaan?! De ‘wasmachine’ tijdens het zwemmen, het uittrekken van je wetsuit, het opstappen op de fiets, het fietsen (als het maar alsjeblieft niet regent!), het afstappen van de fiets, die zwabberbenen tijdens het lopen. En dan nog al die regeltjes, verschillende parcoursen en de angst dat het zwaarder gaat worden dan gedacht. Ik heb triatlon niet voor niets eerder tot ‘bikkelsport’ omgedoopt. If it would be easy they’d call it football. Zoiets. Maar of ik zelf ook al zo’n echte bikkel ben?
En natuurlijk slaat het allemaal nergens op. Zit het in mijn hoofd. Zijn het mijn eigen angsten en demonen. Ben ik de enige die vindt dat ik mijn eigen verwachtingen van ‘snelle’ zwemmer moet waarmaken. Ben ik de enige die bang is om de slak van het wielerparcours te zijn. En ben ik de enige die vindt dat ik niet als laatste loper mag eindigen. Als zelfs dat al lukt, want één lekke fietsband (zoals in mijn droom afgelopen nacht) en je race is over. Uit. Finito.
Maar genoeg over de redenen om het niet te doen. Genoeg over rampenplannen en doemscenario’s. Ik zou namelijk haast vergeten dat ik onder dat laagje van angst en beven ook heel veel zin verstopt heb zitten. Adrenaline die niet kan wachten om te ervaren hoe het is. Kreetjes van excitement die zin hebben om eindelijk die maanden van training eruit te schreeuwen tijdens een wedstrijd. Het mag dan niet een marathon zijn, het voelt minstens even cool. En het zou zonde zijn daar ook niet keihard van te genieten. Een klokje om tijdens de race heb ik toch niet. Puur op gevoel knallen, dan komt de rest vanzelf. Eén prijs zal ik in ieder geval alvast binnenslepen: die van kleurrijkste sporter. Met een zwart met blauw wetsuit, een grijs met roze wetsuit (en bijpassend gelakte nagels), een regenboogbike en glitter-fietsschoenen, en nog een paar blauw met paarse loopschoenen om het af te maken. Aan mijn outfit(s) zal het niet liggen.
Van tryatleet naar triatleet. Morgen gaat het gebeuren. Weg met de angsthaas en de schijtluis. Ik ga knallen en rocken! Het enige dat ik hoef te doen om dat puntje op de i te verdienen is finishen. Met een big BIG smile!
Ik ben al nieuwsgierig om te lezen hoe je je eerste 1/8 triatlon tot een goed einde hebt gebracht! Aan enthousiasme zal het je alvast niet ontbreken als ik je blog zo lees.
Ha Lien, wat leuk om te horen! Verslag volgt snel. Ik hoop morgen 😉
Heel Veel Plezier en Succes en gaat je lukken.
Heel veel plezier en succes.
Heel veel succes en nog meer plezier. Ik ben nu al trots op je.
Van wie zou je dat nou hebben??
ja, zwager. dat vraag ik me ook af…
Heb jij ook een angsthaas? Ik dacht dat jij altijd zo’n zelfverzekerd konijn was. Ik lijk in veel opzichten steeds meer op jou dan ik dacht 🙂
Ze mogen er allebei zijn. Succes morgen.
Groetjes,
Dorothé
Meis, zo herkenbaar jou verhaal!!!! Maar ik weet dat je het kan!! JIJ KAN DIT!!! Heel veel succes topper!!
xx