Samen met je vader de marathon rennen. Dat dit best een bijzonder gegeven is, kreeg ik de afgelopen maanden van meerdere kanten te horen. ‘Wat leuk dat je samen met je vader gaat lopen!’, ‘Wat mooi dat het nog samen zo kan’.
‘Ja’, antwoordde ik dan vaak gekscherend, ‘nu kan het inderdaad nog, binnenkort is hij vast oud en versleten.’ Om ondertussen te denken: Nou, als iemand nog wel even meegaat, dan is hij het wel. Als ik wil loop ik nog wel 5 marathons met hem.
Begin januari zijn we samen begonnen met trainen. Onze wekelijkse duurloop noemde ik al snel het ‘vader-dochter-rondje’. Vaak op zondagochtend trokken we er samen op uit. Hij haalde mij op, we liepen samen zo’n 17-20 km, ik zette hem af en liep dan zelf weer alleen terug naar huis. Soms kletsten we over van alles, andere keren liepen we gewoon zwijgend naast elkaar. In ons hoofd alvast dromend over de marathon en ons gezamenlijke doel.
De vader, een ouwe looprot met zo’n 28 marathons en meerdere ultralopen op zijn naam, en de dochter die voor haar eerste marathon gaat. Samen uit, samen thuis. Dat is de afspraak. Hij loopt met mij en samen gaan we op 20 oktober over die eindstreep. Het liefst binnen 4 uur (ambitieuze doelen stellen zijn we allebei goed in), maar over een minuutje meer of minder doen we ook niet moeilijk. Uitlopen gaan we hem sowieso, daar is geen twijfel over mogelijk. We gaan het doen. Samen.
Maar eerst duiken we samen even nog het blessureschuitje in. Immers, samen uit, samen thuis, nietwaar? Terwijl ik wat sukkel met een scheef bekken en pijntjes aan mijn scheenbeen, wordt mijn vader behandeld voor een stijve knie. De vader-dochter-rondjes worden even on hold gezet en het voortvarende trainingsschema verschuift van modus ‘opbouw’ naar modus ‘rust’.
Echter, terwijl ik langzaam de blessures van mij af weet te schudden, wordt mijn vader doorgestuurd naar de sportarts voor een MRI. Misschien dat er toch iets is met zijn meniscus. ‘Ach’, zegt hij, ‘het zal vast niet zoveel zijn. Ze schrapen straks gewoon wat weg. Een kleine operatie en ik loop weer als een kievit.’ Samen thuis en samen weer uit.
Of toch niet?
Een paar dagen voordat ik wordt ontslagen bij de fysio (met de dreigende mededeling ‘Ik wil jou hier tot in ieder geval november niet meer zien’) krijgt mijn vader een telefoontje van de sportarts. De uitslag van de MRI is bekend. En nee, het is geen gevalletje ‘beschadigde meniscus, we lopen weer binnen een week’. Sterker nog, het is ook geen gevalletje van ‘we lopen weer binnen een maand’. Of binnen twee maanden of binnen een half jaar, of…
Wat op de foto te zien is, is een beeld waar iedere hardloper nachtmerries over heeft en niemand op zijn of haar status wenst te zien. Twee scheurtjes in de knie en (zo goed als) geen kraakbeen meer. Conclusie: een versleten knie. Op, stuk, kapot. Dag marathon, dag hardloopcarrière. Trek je loopschoenen maar uit. Het is klaar, af, over.
Tja, en daar sta je dan. Binnen één seconde gedegradeerd van jonge fanatieke hardloper naar een ‘ouwe man’ met een kapotte knie. Komt mijn gekscherende opmerking ineens toch wel erg dichtbij. Of beter gezegd: meer dan dichtbij. Dit hadden we even niet zien aankomen. Nooit meer hardlopen. Ok, zo stellig heeft de arts het niet gezegd, maar het beeld op de foto zegt genoeg. Lange afstanden zitten er niet meer in en ook wandelen en fietsen zou in de toekomst nog wel eens een probleem kunnen worden. Natuurlijk kan er vast nog een en ander gedaan worden met tape of injecties, maar feit blijft dat de knie versleten is. En tja, wat stuk is, is stuk. Daar kun je op dit vlak – helaas – weinig aan herstellen.
Dus het is voorbij: de droom om de marathon van Amsterdam te lopen. Het gaat er niet meer van komen. Niet samen in ieder geval.
Maarja, dan rijst de vraag: samen uit, samen thuis of ga ik deze klus toch alleen klaren? Een beetje dubbel voelt het wel. Toewerken naar en hoogtepunt terwijl mijn vader langs de kantlijn moet toekijken. Aan de andere kant geeft dit bericht me juist ook de motivatie om het wél te doen. Juist omdat hij moet toekijken, juist omdat hij niet meer kan. We zouden dit toch samen doen? Nou, dan zal ik bij deze voor 2 lopen en voor 2 over die finishlijn komen. Wij laten ons niet zomaar kennen!
Dus wordt het tijd. Tijd om dat startbewijs aan te schaffen en er echt voor te gaan. Samen uit, samen thuis. Amsterdam, here we come!
Ai, dat is toch wel een flinke domper! Het lijkt mij heel moeilijk te accepteren als loper, maar je zal wel moeten, want het is niet anders.
Ik kan me goed voorstellen dat jij er nu voor 200% voor wilt gaan. Super dat jij weer “genezen” bent verklaard. Met je pa als coach moet het wel lukken en doe je het toch nog een beetje samen.
Dat is echt balen voor pa lief en wat nu te doen natuuurlijk.
Alvast veel sucses in Amsterdam en waarschijnlijk zal ik als pacer voor de 4:15 uur gaan rennen in Amsterdam,. Onder de 4 uur lijkt mij iets te veel gevraagd en zou eerder kiezen voor uitlopen en langzamer dan de 4 uur.
Wie weet ga ik je zien en anders ren je gewoon een stuk met mij mee en je zal zien dat het gaat lukken.
Groet Rinus,.
Dag Rinus,
Dank voor je reactie. Ja, binnen 4 uur zou natuurlijk erg mooi zijn maar wellicht ook wat (te) ambitieus. Ik wil hem vooral met veel plezier uitlopen, dat is uiteindelijk het belangrijkst,
En inderdaad…wie weet komen we elkaar nog tegen. Ik zal uitkijken naar het vlaggetje met ‘4:15’ erop!
Mooi geschreven!
Je vader en jij verdienen een spandoek! “SAMEN UIT SAMEN THUIS” Fier wapperend achter de staart van een vliegtuigje boven het parcours straks in Amsterdam.