Soms heb je van die dagen, dan weet je het eigenlijk al vanaf het begin. Het gaat niet lekker. Je benen voelen prut, je ademhaling doet dwars en na 1 kilometer denk je al “Pfff…ik heb geen zin meer hoor. Ik stop ermee”.
Vrijwel iedere loper zal het wel eens hebben meegemaakt. Het is niets geks of ergs. Kan gebeuren, niets aan te doen. Maar wel als die prutdag nét valt op die ene dag dat je een wedstrijd hebt gepland. Zo’n wedstrijd waarbij je stiekem je zinnen had gezet om dat bijna antieke pr eens te vervangen voor een glimmend designmeubel. Ja, dan kan ik je zeggen, dan heb je er toch wel even flink de ‘p’ in.
Eigenlijk had ik het natuurlijk al wel kunnen weten. Dat dit misschien niet zo’n goed idee zou zijn. Ik mag dan lekker bezig zijn qua lopen, maar echt specifieke snelheidstrainingen voor dit soort wedstrijden heb ik niet echt in mijn schema gehad. Maar goed, met het doel dit jaar wat meer wedstrijden te lopen, had ik me nou eenmaal voor die 10km ingeschreven. En tja, de eigenwijsheid wil dan toch dat je die 10 kilometer dan net een tikje sneller loopt dan de vorige (0:50:34). Tel daar nog eens een verbazend snelle 7,5km bij op van de Loopmaatjes estafette 3 weken terug en ik dacht: met dat PR moet het in Amersfoort wel goed komen. Toch?
Op mijn Twitter-tijdlijn waren ze het roerend met bovenstaande conclusie eens. ‘Natuurlijk verbreek jij dat PR!’, ‘Ik zie een een ’45 in zicht komen’. Lief dat iedereen zo’n vertrouwen in mij had, maar had ik dat zelf eigenlijk ook wel? Was de Loop van Leidsche Rijn niet gewoon ‘one lucky shot’? Ik bedoel, 10 kilometer lang meer dan 12 km/h lopen is hard. Ok, misschien niet voor iedereen, maar voor veel mensen en voor mij wel!
Naarmate de zondag dichterbij kwam begin ik hem stiekem dus toch een beetje te knijpen. Ik propte er wat extra koolhydraten in en een intervaltraining. At broccoli, bakte kwarkbroodjes, werkte aan mijn buikspieren. En vroeg me ondertussen af waarom ik dit weekend niet gewoon lekker een lange duurloop ging doen in het bos dan mezelf uitdagen om dik 3 kwartier flink stuk te gaan. Maar goed, wie ‘a’ zegt moet ook ‘b’ zeggen. En mezelf voorhoudende dat zo’n wedstrijd ook altijd een goed leermoment is, togen we zondagochtend dus netjes af richting Amersfoort waar het allemaal moest gaan gebeuren.
Tja, en dan sta je daar dus. In het startvak. Met kriebels in je buik te wachten tot je ‘weggeschoten’ wordt. Beetje zenuwachtig grapjes te maken met medelopers. Beetje schudden met je benen. Het ene moment lijkt het nog een eeuwigheid te duren en zo klinkt daar die (letterlijk!) oorverdovende knal (edit: Zijn ze in Amersfoort bang dat je zonder kanonsschot het startsein niet hoort ofzo?) en is het zover. Niet denken, maar lopen!
Ja, en dat was dus het begin van een lijdensweg die 10km zou duren. Met dat pr in mijn kop ging ik (natuurlijk) te snel van start en of het daaraan lag of aan de broccoli, mijn benen voelden vanaf de eerste meters al meer als slappe pap dan als stevige havermout. Ik liep en ik liep door, maar echt lekker ging het niet. Ja, en dan gaat het dus eigenlijk mis. Als je hoofd mee gaat ‘lopen’ en je wijs gaat maken dat het niet lekker gaat. Je benen mogen dan immers wel het werk doen, als het tussen de oren niet goed zit, dan zakt de moed je vanzelf in je loopschoenen.
En toen stond ik na 3km dus ineens langs de kant. Hoe ik zomaar ineens besloot te stoppen weet ik niet, maar feit was dat het gewoon niet ging. Ik voelde me prut, het lopen ging bagger en alles in mij schreeuwde “Stop nou maar gewoon, want dit heeft toch geen zin!” Gelukkig wist ik mezelf snel te herpakken en liep ik na een seconde of 20 weer terug de menigte in.Want, stoppen? Kom op nou, dat zou wel heel zwak zijn! Slecht lopen ok, maar stoppen, daar doen wij ‘Heymannetjes’ niet aan!
Twee kilometer later dacht ik daar heel anders over. Ik liep gewoon echt níet lekker. Met het 5 kilometer bord in zicht en het besef dat ik nu pas op de helft was, ging dus weer die negatieve knop om. “Ik stop, ik kap ermee”. Mezelf vervloekend liep ik het parcours af. Waarom ging het nou niet? En waarom voelde ik nou ineens zo’n drang om te stoppen? Met het gevoel dat ik de race nu toch al verloren had liep ik een verkeersregelaar tegemoet. “Kunt u mij zeggen hoe ik het best vanaf hier weer terug naar de start kan komen?” Een beetje verbaasd keek de man mij aan. “Mevrouw, weet u het zeker? Vanaf hier is het langer terug wandelen naar de start dan wanneer u gewoon nog even doorloopt. Kom op, gewoon doorzetten en rustig doorlopen. Dan komt het vast goed.” Ik keek hem aan, keek naar de menigte die gewoon doorliep en dacht toen: “Kom Sanne, die man heeft gelijk. Je gaat toch niet stoppen! Kom op zeg! Dat vergeef je jezelf nooit! Hop, vooruit met de geit! Je gaat deze race gewoon finishen!”
Hoe lang ik langs de kant heb gestaan weet ik niet (had wederom Garminloos besloten de race te lopen), maar 2-3 minuten zal het zeker wel zijn geweest. Achteraf ben ik blij dat ik geen tijd bij me had. Scheelde toch weer een extra factor om op te focussen (of stressen). Doel was nu: lopen, blijven lopen, uitlopen.
En dat deed ik dus. Lopen, doorlopen, blijven lopen. Niet fijn, nog steeds niet lekker, maar wel op weg richting de finish. Een finish die nog niet eerder zo ver weg leek. Maar met iedere stap wel dichterbij kwam. En toen was daar die laatste tunnel, die laatste bocht richting de eindstreep. Een versnelling zit er niet meer in. Denk ik. Totdat ik daar op het bord de tijd zie staan: 0:49:39. Wat?! Nee! Dat kan niet! Tijd om na te denken is er niet. Ik loop, nee , ik ren, ik sprint richting de finish. Met alle laatste kracht loop ik nog net onder de 50 minuten die boog onderdoor. Verbaasd, verward en helemaal stuk neem ik een flesje water en mijn medaille in ontvangst. Ik ben kapot. Zitten moet ik. Liggen. Bijkomen van wat er net is gebeurd. Een PR? Wat? Na zo’n race?! Ik heb stilgestaan! Ben bijna uitgestapt! Hoe dicht kunnen een DNF (did not finish) en PR bij elkaar liggen? Ik weet even niet hoe ik me moet voelen. Teleurgesteld of blij.
Veel tijd om na te denken is er echter niet. Want niet alleen ik loop vandaag een race. Ook vriendlief gaat vandaag voor een PR poging. Ok, dat ligt met zijn allereerste loopwedstrijd wellicht net wat anders, maar voor het eerst 5 kilometer in wedstrijdverband lopen is na een slechts een paar weken training ook best spannend. Alhoewel, spannend? Daar waar ik altijd last heb van net iets teveel zenuwen, is vriend zoals gewoonlijk de rustheid zelve. Gewoon rustig starten en dan ik wel waar ik uitkom. Ja, daar zou ik ook wel eens wat van kunnen leren!
Ik was dan ook niet verbaasd toen meneer na 0:24:15 de finishlijn over kwam sprinten. Hoppa! Gewoon even in minder dan 25 minuten je eerste 5 kilometer afleggen! Ik zou het graag af willen schrijven op zijn lange benen (meneer is bijna 2 meter), maar goed, zo flauw ben ik nou ook weer niet. Keitrots, dat ben ik dan weer wel.
Helemaal als we niet veel later weer samen langs de kant de helden van de halve en hele marathon staan toe te schreeuwen. Dan wordt prut toch nog pret en weet ik in ieder geval één ding zeker: een wedstrijd als deze zal ik (hoewel ik het graag zou willen) niet snel vergeten, maar een pittige mentale training en goed leermoment is het wel geweest!
Ps: Officiële netto eindtijd is uiteindelijk 0:49:40 geworden.
Joehoe, gefeliciteerd met deze prachtige prestatIe!! En wat een bijzonder leuk avontuur weer;-)!
Eerlijk verhaal, Sanne, met een happy end.
Knoop dat happy end maar goed in je oren. Soms moet je gewoon even doof worden voor de stemmetjes in je hoofd en als een kip zonder kop 49 minuten doorrammen.
Haha! Het is inderdaad goed afgelopen ja. Hoewel ik de volgende keer toch wel liever als kip mét kop mijn race zou willen lopen. Ach, ik zie het als een mooi leermoment en als motivatie dat hier nog wel meer in moet zitten 🙂
Haha jeetje we hebben het allebei zwaar gehad. Hoe vaak ik ook gedacht heb om uit te stappen, vooral toen we in het buitengebied liepen. Het was dat ik een ‘haas’ bij me had en me niet wilde laten kennen… Anders had ik over een jaar nog die verhalen moeten horen…
Ja, erg hè. Vind het al gênant dat ik zo ver ben gekomen om gewoon te stoppen en van het parcours af te lopen. Als ik gewoon meteen gas terug had genomen en had doorgelopen…Achja, aan wat ‘als’ hebben we natuurlijk niet. Laten we deze PR’s begraven en vergeten. Dan zetten we er de volgende keer wat moois voor terug! 🙂
“Als je hoofd mee gaat ‘lopen’ en je wijs gaat maken dat het niet lekker gaat”
Die zin vat het zo goed samen! Gek genoeg heb ik hier het meeste last van tijdens wedstrijden. Misschien toch de (zelfopgelegde) druk van het moeten presteren? Wat een race joh! Kan me voorstellen dat je er gemengde gevoelens over hebt.
Ja, die druk zal zeker mee hebben gespeeld. Ik wilde en moest dat PR halen, maar wist stiekem dat ik er eigenlijk niet goed genoeg voor getraind was. Flink diep gegaan dus en kan zelf ook nog amper bevatten hoe het tot zo’n uitkomst heeft kunnen komen 😉
Hihi, wat een verhaal! Gefeliciteerd met je PR in elk geval. Ik denk dat je er toch blij mee bent, ondanks de manier waarop het ging.
En misschien voelt écht hard lopen ook gewoon prut. Als ik een PR loop, heb ik het tegenwoordig altijd zwaar.
Ha Elsa,
Dankjewe! Ja, en ik denk dat je wel gelijk hebt. Hard lopen is gewoon erg buiten je comfortzone, helemaal als je er eigenlijk niet zo op getraind hebt. Wel een mooie uitdaging om te kijken wat eruit komt als ik er wel meer op ga trainen. Maar ga eerst nog maar even welverdiend genieten van wat langzame duurlopen 😉