Mijn Eerste Marathon

Twee weken geleden keek ik naar een van mijn favoriete tv-programma’s ‘De Keuringsdienst van Waarde’. Het dubieuze onderwerp van gesprek deze week: zuurdesembrood. Brood dat op steeds meer plekken verkrijgbaar is en vaak  (voor een flink prijsje) wordt verkocht als ‘ouderwets’ en ‘ambachtelijk’ brood. Ja, verkocht, maar niet altijd ook echt zo gemaakt.

Het ‘probleem’ met zuurdesembrood is namelijk dat het maken ervan tijd kost. Best wel veel tijd. Een hele week ongeveer. Dat komt namelijk omdat zuurdesem geen brood met gist is, maar een brood dat wordt gemaakt van een ‘papje’ dat na een week van liefde en verzorging uit zichzelf gaat gisten. Slowfood met zelfgekweekte bacteriën, zoiets.

Maar ja, aangezien niet elke bakker zin en tijd heeft om iedere week opnieuw een kleine bacteriënkolonie in de bakkerij op te starten, wordt in veel grote ‘oplages’ van zuurdesembrood vaak gewoon een zuurdesempoeder gebruikt. Lekker makkelijk, maar daardoor ook lang niet zo lekker (en nepperij wat betreft de extra centen die ze voor zo’n brood vragen wat mij betreft)!

En dat terwijl het stiekem ook zo leuk is om op de ‘echte’ manier je eigen zuurdesembrood te brouwen. Ja, het kost wat tijd, liefde en toewijding, maar daar krijg je dan ook een heel erg mooi en lekker brood voor terug!

Nu zijn er ontzettend veel recepten en manier om je eigen papje of – zoals het meestal wordt genoemd – ‘starter’ van zuurdesem te maken. De ene gebruikt alleen bloem, de ander maakt een mengsel van rogge en bloem, weer een ander gebruikt meer of minder water.

Wat ik zelf heb ervaren, is dat je gewoon meerdere recepten een keer moet uitproberen. En dat je soms ook een beetje met je gevoel moet werken. Hoe meer liefde je erin steekt, hoe meer liefde je terug krijgt. Hier kun je in ieder geval een goed, simpel recept vinden om voor een eerste keer zelf je eigen zuurdesem te starten.

En ja, als je dan een week lang je ziel en zaligheid in je papje hebt gestoken en iedere dag opnieuw je pasgeboren bacteriën van zorg en aandacht hebt voorzien. Dan kun je gaan bakken! En krijg je eindelijk terug waar je zo lang voor hebt gewerkt! Ok, ook bij dit proces kost het wat kneed en wacht werk, maar dan krijg je daar wel een écht ambachtelijk en zelfgemaakt brood voor terug!

Recept voor het bakken van zuurdesem

Ingrediënten
– 500 gram bloem (wit/volkoren/spelt)
– 200 gram zuurdesemstarter
– 1 tl zout
– 250 ml lauw water

Bereiding

Meng de bloem met het zout in een grote kom en maak in het midden een kuiltje. Neem 200 g van de starter en meng dit met het lauwe water. Giet het mengsel dan in het kuiltje in de bloem. Meng de bloem langzaam door de starter zodat een zacht deeg ontstaat. Voeg eventueel meer water toe als het deeg nog te droog of te kruimelig is (of voeg meer bloem toe als het deeg aan je handen of in de kom blijft plakken).

Leg het deeg op een bebloemd werkblad en kneed het circa 10 minuten, of tot het heel soepel is. Doe het in een schone kom, dek af met een vochtige theedoek en laat 3-8 uur op een warme plek rijzen (let op: als je speltbloem gebruikt; dit rijst minder hard).

Na de eerste ‘rijs-ronde’ leg je het deeg opnieuw op een bebloemd werkblad en klop je het met je knokkels weer tot zijn oorspronkelijke volume. Rol het deeg nu tot een bal en leg het in een mand of een vergiet dat is bedekt met een met bloem bestrooide theedoek. Dek af met een vochtige theedoek en laat wederom 2-6 uur rijzen.

Wanneer de tweede ‘rijs-ronde’ klaar is, kun je eindelijk gaan bakken! Verwarm de oven voor op 220 °C. Leg het brood op een grote met bakpapier beklede bakplaat, strooi wat bloem over het deeg (voor een extra mooie en ambachtelijke uitstraling!) en maak met een scherp mes een inkeping in de bovenkant. Bak het brood in ongeveer 35 tot 40 minuten mooi goudbruin.

Leuk weetje:
Heb je na het bakken van je brood starter over? Zet dit gewoon in een afgesloten bakje terug in de koelkast. Je kunt de starter namelijk jarenlang bewaren en steeds weer opnieuw gebruiken!

Eet smakelijk!