‘Hé, loop ik daar achter een Sanne?!’
Ik kijk om me heen en kan niks anders doen dan knikken.
Een Sanne. Die Sanne. De Sanne. Hét meisje_sanne van Twitter.
Denk je je permanentje zo goed mogelijk onder een zonneklep verstopt te hebben, word je alsnog herkend midden in de Kootwijker-woestijn. Iets dat voor Rutger-van-Twitter overigens een lachertje moet zijn, aangezien hij nog niet zo lang geleden de Marathon des Sables volbracht. Ik kan je zeggen: hij liever dan ik.
Ik geef het meteen maar eerlijk toe: ik ben geen – insert flauwe woordgrap – zandloper. Doe mij bos, heuvels, boomstronken of modder…allemaal prima, maar ploeteren door het mulle zand is niet zeg maar niet zo mijn ding. Heel slim dus ook van mij om me last-minute in te schrijven voor de 34 kilometer Wisenttrail, zonder eerst alle prachtige plaatjes van zandheuvels in me op te nemen. Iets met eigen schuld en een dikke bult zand in je schoenen.
Rustig lopen was mijn voornemen. Lang en langzaam in aanloop naar Drenthe. Dit was immers geen piekmoment, maar een trainingsmoment. Toen ik een aantal dames voor de start dan ook heel koel hoorde praten over ‘lekker rustig op 12km/hr’, wist ik al dat ik dat groepje beter links (of in dit geval recht voor me) kon laten liggen. Ze stoven ervandoor alsof ze een 10 kilometerloop gingen doen, of dat ze bang waren dat de wisenten achter ze aan zouden komen.
Nu is écht rustig lopen in een wedstrijd altijd tricky business. Zo ver reikt mijn zelfkennis wel. Ik besloot dan ook te gaan voor een potje dubbel maximaal: het maximale eruit halen, zonder te vergeten maximaal te genieten. En ook al kwam de eerste gevreesde zandvlakte al snel, voor dat maximaal genieten hoefde ik weinig moeite te doen. Want tjee, wat was het hier allemachtig prachtig! Hoe kan het dat ik hier relatief gezien zo dichtbij woon, maar hier nooit ben geweest? Ik stond versteld van de omgeving en het afwisselende parcours dat – los van al dat zand – bestond uit bos, single tracks, heidevelden en vergezichten. Het is dat ik me had ingeschreven had voor de 34 kilometer, maar anders had ik er best nog wel een extra lusje van willen genieten.
Een extra lusje dat Rutger wel liep. We hadden onderweg al een paar keer stuivertje gewisseld, maar zo rond 22 kilometer, kwam ik er niet meer onderuit en werd ik achterop gelopen door hem toch echt herkend. En aangezien we toch ongeveer hetzelfde tempo liepen, konden we net zo goed samen blijven lopen. Zo besloten we zonder het uit te spreken. Waar we wel over spraken was over – open deur – lopen. Én over bordjes missen. Tien kilometer eerder was ik namelijk al ergens verkeerd gelopen en het is dan ook mijn grote angst dat dit straks in Drenthe ook zal gebeuren. Helaas blijkt samen lopen en erover praten niet helemaal de juiste remedie, want het duurde niet lang of we lopers vanuit een andere richting tegenkwamen. Hadden wij nu een lusje extra of zij?
Inmiddels was ik, ondanks alle pracht en praal van de route, wel van het idee van een extra lusje afgestapt. Het standje maximaal-maximaal begon zo’n 7 kilometer voor de finish wel een beetje zijn tol te eisen en hoewel Rutger mij mededeelde dat hij dat ook wel zo voelde, liet hij tempo niet zakken. In tegenstelling tot verschillende dames die ik nu passeerde. Dook de ene de bosjes in, begon de ander te wandelen en hoewel dat laatste mij inmiddels ook wel aantrekkelijk in de oren klonk, liet ik dat idee met nog een andere dame in het vizier toch maar varen.
Met Rutger als haas en ik als konijntje erachteraan, stiefelde we ingespannen en zwijgzaam door. ‘Volhouden hè!’, riep hij toen hij merkte dat ik iets afzwakte. In mijn hoofd dacht ik aan Drenthe. Hoe daar de laatste kilometers vast nog veel zwaarder zouden zijn dan dit. It’s all in your mind. Wie wil, die kan. En hoe lang het lijden van de laatste loodjes ook duurt, uiteindelijk komt die laatste kilometer altijd in zicht en is er geen lekkerder geluid dan de speaker van de finish die je als een magneet naar die finishlijn roept.
Terwijl ik Rutger dank voor zijn haaswerk, moet hij linksaf voor zijn laatste ‘lusje’ van 20 kilometer (na 34 kilometer op dit tempo dacht ik alleen maar: ‘Hoe dan?!’) en mag ik in eindsprint naar de finish. Een eindsprint die ik normaal niet zo serieus zou nemen, maar nu – met nog een dame in het vizier – niet kan laten gaan. Met 7 seconden verschil kom ik voor haar over de finish, om uiteindelijk als vierde te eindigen. Al die moeite voor een net wat grotere net-niet-plek, maar daarvan geef ik gewoon lekker het zand de schuld.
Eén ding weet ik wel: hoewel ik geen zandloper ben, zou het zomaar heel goed kunnen dat ik hier volgend jaar weer terug kom. Of misschien zelfs eerder. Om op standje minimaal, maximaal van deze omgeving te genieten.
Weer een leuk avontuur heb je beleefd! Zelf ben ik ook geen zandloper, maar na het lezen ga ik deze loop voor volgend jaar ook maar eens als potentieel op mijn to-do kalender zetten;).
Prachtig gelopen en verteld over die prachtige Wisenttrail. Ik ben daar vorig jaar een paar keer flink gestruikeld en dat wilde ik voorkomen voor München anders had ik daar de korte route zeker weer meegedaan.