“Negentien kilometer pas. Ne-gen-tien. Dat betekent nog drieëntwintig kilometer te gaan. Drie-en-twin-tig. Man, waar ben ik mee bezig?! Ik wil stoppen. Nee, ik kan niet stoppen. Ik mág niet stoppen! Kom op Sanne, opgeven is géén optie! Je bent hier, je loopt en je blijft lopen tot die finish daar is.”
Warm, benauwd, zwaar.
Als er 3 woorden zijn die mijn marathon in Rotterdam moeten omschrijven, dan zijn het deze. Niet wat de meesten zullen verwachten als je de mooie eindcijfers moet geloven, maar geloof in dit geval mij: voor dat nette rapport heb ik keihard moeten werken.
Eigenlijk wist ik het voor de start al. Soms heb je dat. Zo’n onbestemd niet uit te leggen gevoel. Aan de ene kant zat er een zelfverzekerd engeltje op mijn schouder die er na de halve van Utrecht van overtuigd was dat het er makkelijk in zou moeten zitten. Maar aan de andere kant…dat duiveltje. Die zei: “Het kan niet steeds maar goed blijven gaan hè! Een stijgende lijn moet ergens stoppen. Niemand is onoverwinnelijk.”
In tweestrijd ging ik dus van start. Vol vertrouwen en ongerust tegelijk. Dat ik het na 2 kilometer gewoon al echt warm had hielp niet mee. Dat een mevrouw voor mij al op de Erasmusbrug struikelde en plat voorover viel ook niet. Daar waar ik mijn eerste marathon in Bremen startte met slechts 200 marathonlopers in één startwave, was het hier in Rotterdam een beduidend stuk drukker. Mijn plan om aan te sluiten bij de pacers van 3:30 liet ik dan ook snel varen. Te druk, te warm en de hele tijd op andermans voeten letten daar had ik niet zo’n zin in.
Dus ging ik er voorbij. Op mijn eigen tempo. Ik probeerde me niet zozeer te concentreren op tijd, maar wel op wat goed voelde. Kilometertijden rond de 4:48 waren wellicht een tikkie aan de snelle kant, maar ik liep lekker en besloot dus gewoon eigen(wijze) koers te varen.
Ondertussen hielp het niet echt mee dat ik al 10 kilometer aan mijn spibelt aan het sjorren was. Strakker, losser, wat ik ook probeerde, het ding bleef omhoog kruipen en ik werd er onderhand wel een beetje gek van. Ik besloot dat me hier over ergeren zonde van mijn energie was en propte 2 gelletjes in mijn sport-bh en hield de andere in mijn hand. Over een paar kilometer zouden Sjoerd en mijn vader langs de kant staan. Die belt zou ik dan wel aan hen afgeven.
Hoewel de benen prima hun werk deden, voelde de rest van mijn lijf niet helemaal lekker. Een soort van leeg gevoel, waarvan ik niet wist waar het vandaan kon komen. Ik had genoeg gegeten, dus daar kon het niet aan liggen. Knop om dus en focussen op het lopen en het publiek. Grappen maken lukte gelukkig ook nog, toen ik samen met een paar andere lopers de buitenbocht bij een rotonde had gepakt en werd geroepen dat STRAVA alle extra kilometers noteert.
Wat geen grap was, was dat het potjandorie toch echt behoorlijk warm begon te worden inmiddels. De eerste bekertjes water waren al over mijn hoofd gegoten en hoewel dat enigszins voor verkoeling zorgde, kon ik alleen maar denken dat het vanaf nu alleen nog maar warmer zou worden en dat er nog een pleuris-end te gaan was.
Bij negentien kilometer stonden Sjoerd en mijn vader weer. Ze vroegen hoe het ging, maar meer dan een ‘mwah’ kon ik er niet uitpersen. Dat ik me ondertussen zo vroeg in de wedstrijd al af vroeg waar ik in godsnaam mee bezig was, dat wisten ze niet. Ik greep het flesje sportdrank en liep verder. Opgeven is géén optie!
Niet voor mezelf. Maar vooral niet voor hen. Nadat ik mijn eerste marathon in het geniep en in het buitenland liep (waar mijn vader denk ik nog steeds een beetje teleurgesteld over is), mijn tweede wederom in Duitsland, konden ze er nu eindelijk bij zijn. En ik wilde dat ze niet voor niets gekomen waren. Ik wilde dat ze trots op me zouden kunnen zijn. Ik wilde niet stoppen. Ik wilde doorzetten. Eruit halen wat erin zit.
Maar het was zwaar en ik baalde. Ik droomde van de kou tijdens de halve in Utrecht en bedacht me dat als ergens onderweg een zwembad zou staan, ik er met één duik in zou duiken. Totdat ik door kreeg dat ik gewoon meer moest drinken. Hoe ik dat slimme doch zéér voor de hand liggende idee kreeg weet ik niet meer, maar daar waar ik tot nu toe steeds kleine slokjes drinken nam, merkte ik dat nu ik écht eens een bekertje fatsoenlijk naar binnen klokte, ik me ineens een stuk beter voelde. Hoera voor bekertjes water!
Ik besloot mijn strategie dus aan te passen. Gewoon lekker blijven doorlopen (de benen voelden immers nog wel prima) en bij de waterposten al wandelen goed drinken, water over mijn hoofd en door! Niet denken, lopen!
Eenmaal over de Erasmusbrug begon ik het allemaal weer wat rooskleuriger te zien. Ja, het was nog een eind, maar ik was inmiddels ook al dik over de helft en ik voelde me een stuk beter dan een paar kilometer daarvoor. Dat ik langs de kant ineens triatlonmaatjes spotte die me keihard aanmoedigden hielp natuurlijk ook mee voor het positieve moraal. Net als het feit dat mijn vader en Sjoerd zich als razende supporters van plek naar plek verplaatsten. Om over het fantastische hysterische gegil van Marjolein en haar zus nog maar te zwijgen. Lopen is zilver, supporters zijn goud!
Inmiddels was ik de kubuswoningen voorbij en aanbeland bij ‘de hel van Kralingen’. De plek waar iedereen je voor waarschuwt, want weinig publiek en een man met de hamer die zomaar uit de bosjes kan springen. Nu ben ik zelf dol op bos en of het daaraan lag of het feit dat ik het eigenlijk wel lekker vond even wat rustiger zonder drukte, ik kreeg weer een beetje de geest om wat tempo te maken. Het voelde minder benauwd en mijn benen wilden nog wel. En potjandorie, ik hoefde nog maar 10 kilometer! Eitje!
Een marathon loop je voor de ene helft met je lijf en voor de andere helft met je hoofd. En nu ik het gevoel had dat ik de zwaarste demonen had overwonnen en gewoon wist ‘ik ga dit halen’, was het slechts nog een kwestie van even doorbijten en gewoon doorgaan. Maar niet voordat ik eerst nog half jankend een dikke handkus naar de videoboodschap van Marjolein had gesmeten. Een marathon doet rare dingen met je, ik zeg het je.
Eenmaal uit Kralingen kon het aftellen beginnen. Nog 6 kilometer. Wat is potjandorie nog 6 kilometer? Toen daar mijn vader en Sjoerd weer. Nog een gelletje? Nog sportdrank? Ik werd al misselijk bij de gedachte. Nee, water. Veel water. Zowel in als over mijn lijf. Dat ik inmiddels kletsnat was tot letterlijk in mijn onderbroek en sokken dat kon me niet schelen. Ik ben er bijna en ik ga dit gewoon doen!
Echt bezig met tijd was ik niet, maar zolang de 3:30 pacers me niet voorbij kwamen wist ik dat ik goed zat. Niets forceren, gewoon doortrekken en doorgaan. De bocht om. Nog 3 kilometer. Marjolein met een falend confetti-kanon. Misschien maar goed uit, want denk dat alle confetti aan mijn natte lijf zou zijn blijven plakken en ik als een soort gekleurd sneeuwmonster over de finish zou komen.
Nog maar 2 kilometer. Nog één keer wandelend door de drankpost en dan tanden op elkaar en gaan met die banaan! Op naar de Coolsingel! Dan, op de weg, nog 1000 meter. Nog 500. Man, wat trekt dit lang! Dan daar in de verte, de finishboog, de speaker. En op links…mijn moeder en zusje! Met een roos! Ik grijp de bloem en pers met alles wat erin zit nog laatste soort van eindsprint richting de finish eruit…
3.28.44
KA-POT!
Blij. Moe. Pijn. Alles.
Doorweekt wankel ik door richting de medaille. Buiten de hekken tref ik al snel Sjoerd, mijn ouders en zusje. Langzaam komt het besef. Ik heb het gedaan! Voor hen. Voor mij. Het voelde zoveel zwaarder dan de cijfers doen geloven, maar ik heb geknokt en gewonnen. Ik ben kapotblij. Een mooier rapport had ik op dit pleuris-end niet kunnen wensen.
Fantastisch gelopen met een supertijd als resultaat. Trots op je
Knap gedaan, Sanne. Het zag er prima uit toen je langsflitste bij 28 km.
Mooi verhaal en goede tijd 👍
Zoooo trots op jou!!! Xxxx
Ooit lopen we er samen eentje! xx
Wat een leuk en leerzame blog weer, goed gedaan hoor.
Tnx! Van iedere marathon leer je weer een beetje 😉
Applaus. Bravo. HELD!
En wat een dijk van een tijd en avontuur.
Deze moet dubbel zo goed voelen!
Nou, vooral ook dubbel de spierpijn 😉
Toppertje mega trots op jou.😍
😙
Echt super om zo hard te gaan met deze omstandigheden. Ik was vanaf 12:00 in het bos (Choukoud was net voorbij) en alle toppers namen extra water bij de loopgroep Nesselande waar ik aan de overkant stond. Je moet echt goed in vorm zijn geweest om dit met zo weinig verval te kunnen dame! Je bent niet voor niks ‘Women 144 Out of 3313’ en ‘VSR 68 Out of 1245’ echt superdesuper. Ik zocht je achter de 3:30 pacers inderdaad dus ik heb je niet gezien op de Boszoom. Goed herstel en groetjes, Dorothé
Genoeg complimentjes hoor! Je maakt me aan het blozen!