Als het gewoon best wel lekker gaat…

Soms heb je van die dagen dat alles samenkomt. Dat alles vanzelf lijkt te gaan. Dat je het gevoel hebt onoverwinnelijk te zijn. Dat je je niet kan voorstellen dat je benen ooit moe gaan worden en je jezelf verbaast met het tempo dat je zonder moeite weg lijkt te tikken. Lijf, hoofd, ademhaling. Alles klopt. Alles gaat. Alles loopt. Precies zoals je het niet had gedacht, maar in je stoutste dromen wel een keer had gehoopt. Dit is wat ze noemen ‘runners high’. Dit is wat ze noemen met je hoofd in de wolken en je benen op de grond.

Dat is nog wat anders dan met je hoofd onder de dekens en met startkak op het toilet. Want eerlijk? Toen zondagochtend om 8.00 uur mijn wekker ging en ik buiten de wind rond het hoorde gieren stond ik niet meteen naast mijn bed te springen van enthousiasme.
Ik en snelle races, het is een dingetje. Ik schrijf me ervoor in, maar vraag me op de dag zelf af waarom ook alweer. Op de één of andere manier klinkt het lopen van een 50 kilometer trail van tevoren altijd aantrekkelijker dan een snelle 10 kilometer. Of een snelle halve. Zoals ik vandaag van plan was.

Startkak of niet, ik wist dat het erin zou moeten zitten. Dat mijn lijf er klaar voor was. De trainingen van de afgelopen weken konden dit beamen. Ik liep op souplesse tempo’s waar ik een jaar geleden alleen maar van kon dromen. Of waarvan ik naderhand hijgend in de bosjes hing. Maar nu niet. Nu geloofde ik dat het misschien wel zou kunnen. Dat het misschien wel zou lukken. Die 1.40.16 verbreken.

Alleen die wind hè. Die kou. Arctische kou nog wel. Koud genoeg om er door de organisatie van Utrecht Marathon een waarschuwingsmail uit te doen om aan te geven dat je je toch echt wel moest voorbereiden op barre omstandigheden. Snijdende wind en vaseline in je gezicht.

Ondertussen had ik mijn moed bijeen geraapt en had ik mijn dik ingepakte lijf van het toilet naar de trein verplaatst. Hoe dichter ik bij Utrecht kwam hoe harder de zon begon te schijnen. Het nare gevoel in mijn darmen begon langzaam plaats te maken voor gezonde wedstrijdspanning. Ik kreeg er zowaar zelfs zin in. Op de een of andere manier voelde ik dat het vandaag wel eens kon gebeuren. Ondanks die kou. En ondanks die wind.

Zonder support of superhaas à la Drikus was ik naar Utrecht afgereisd. Ik moest het vandaag alleen doen. Gelukkig is het loopwereldje klein en zijn er altijd wel wat bekenden die je tegen het sportieve lijf loopt om het leed van het wachten tot het startschot wat te verzachten.

IMG-20180318-WA0006

PANG!

En toen waren we weg. Een concreet plan had ik eigenlijk niet, maar het leek me slim om de eerste kilometer gewoon maar eens te lopen en daarna te kijken wat er op mijn klokje verscheen. 4:35 min/km. Mmm…aan de snelle kant. Maar ja, het voelde goed. Soepel zelfs. Heel soepel. Al snel vond ik een groepje om bij aan te haken: de pacers van de hele marathon met een eindtijd van 3:15. Sneller dan mijn beoogde eindtijd, maar ik sprak met mezelf af om gewoon te kijken hoe het me zou bevallen in hun slipstream. En dat… beviel eigenlijk best wel goed. Het voordeel van pacers is namelijk dat zij het tempo in de gaten houden en dat jij niets anders hoeft te doen dan te blijven lopen en volgen. En dat blijven lopen en volgen? Dat ging boven verwachting lekker.

De eerste kilometers vlogen voorbij en eigenlijk was ik er na 2 kilometer al van overtuigd: dit is mijn dag! Terwijl mijn benen vanzelf gingen, krulden mijn mondhoeken omhoog en die glimlach heb ik er 21,1 kilometer lang niet meer vanaf gekregen. Hoe had ik vanochtend nog kunnen denken dat ik geen zin had? Lopen is fantastisch en als het aan mij ligt lopen we gewoon nog even door!

Dwars door het centrum van Utrecht, onder de Dom door, langs de Mariaplaats. Ik genoot van de route en verbaasde me hoe weinig last ik eigenlijk had van de kou en de wind. Wat nou slecht weer? Het was prachtig weer! De zon scheen, het was droog en in mijn beschutte plekje van het 3:15 groepje kon ik bijna op de automatische piloot blijven door hobbelen. Kilometertijden van 4:35 – 4:40 tikte ik af alsof het niets was. Waar kwam deze vorm vandaan?

Voor ik het wist zaten we op 13 kilometer en kon het aftellen al gaan beginnen. Alleen, wat was dat nu? Moesten de hele marathoners nu een extra lusje maken? Daar ging mijn pacers-groepje! Ik grapte naar een mede-loper dat er best één pacer met ons mee had kunnen lopen. Tegelijkertijd was ik inmiddels al zo ver in de wedstrijd en liep ik nog steeds zo lekker dat ik me eigenlijk geen zorgen maakte. Gewoon zo doortrekken, dit tempo blijven lopen en dan lukt het me ook wel om alleen die finish te halen.

Hoewel de wind inmiddels in mijn gezicht blies, bleef de flow gewoon aan mijn benen kleven en mijn glimlach gewoon aan mijn gezicht geplakt. In een constant tempo denderde ik Bunnik door en daarna kon het feest beginnen: met de wind in de rug richting de finish. Ik hoefde niet te pushen, alles leek als vanzelf te gaan. Dit is hoe lopen hoort te zijn!

Pas de laatste 500 meter met wind tegen richting de finish was het even doorbijten. Maar ook daarover mocht ik met een tempo van 4:23 niet klagen. Ik was dit aan het ‘schaffen’ en het beetje zuur in mijn benen voelde stiekem gewoon als een cadeautje. Als bewijs dat ik er echt wel voor had gewerkt. Die eindtijd van 1:36:30 (hashtag HOEDAN?!)

En in het kader van #HoeDan: Hoe ik het precies heb gedaan, dat weet ik nog steeds niet. Wel heb ik stiekem het gevoel dat het misschien zelfs nog wel harder kan. Maar voor nu? Voor nu kijk ik nog even niet naar harder, maar hoop ik vooral dat ik over 3 weken in Rotterdam nog zo’n mooie dag mag beleven. Want wat je eindtijd ook is: nothing beats lopen op wolken in de Runners High!

RH.png

IMG_20180318_143912_390.jpg


5 reacties op ‘Als het gewoon best wel lekker gaat…

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s