Het stond al een tijdje met rode stift in mijn papieren agenda gemarkeerd: 2-3-4 februari, logeren bij oma! Liep ik er vorig jaar nog naartoe, nu was het – op een kort nieuwjaarsbezoekje na – alweer te lang geleden dat we er echt even waren geweest.
En ik had er zin in. Bij oma zijn betekent namelijk altijd even een paar dagen en paar versnellingen trager leven. Beetje koken, beetje televisie kijken, sigaretjes roken (oma dan), dagje naar Maastricht, 50 kilometer trailen…
Vijftig kilometer, wat?!
Soms heb je van die plannen die zomaar ontstaan. Tenminste, het was bij toeval dat ik zag dat op zondag 4 februari de Hivernal Trail plaatsvond in Landgraaf. Bij oma zijn betekent namelijk ook altijd even lekker lopen over de Limburgse heuvels en tja, als ik er dan toch was en mijn wekelijkse duurloop gedaan moest worden, dan kon ik net zo goed aan een georganiseerde trail meedoen. Of ik nu zelf modderpaadjes uitkies of iemand anders. In het laatste geval kan ik in ieder geval nog iemand anders de schuld geven van de plakaten modder die na afloop als plakken koek aan mijn broek en schoenen gekleefd zaten.
Maar wat wil je, na 50 kilometer?
Het was dan ook niet het oorspronkelijke plan dat ik aan deze afstand mee zou doen. Eigenlijk stond ik ingeschreven voor de soort van schappelijke 30 kilometer. Maar ja, als je er dan toch bent, helemaal in het zuiden van Limburg, dan kun je er net zo goed een heel dagje uit van maken.
En zo hoorde ik mijzelf de ochtend van de start bij het ophalen van mijn startnummer zeggen: ‘Sanne Heymann, 30 kilometer, maar ik wil hem graag omzetten naar de 50.’ Daar waar iemand mij er nog fijntjes aan herinnerde dat de meeste mensen die hun afstand wijzigen, dit eigenlijk altijd omláág doen, moest ik weer onbezonnen en eigenwijs zijn. Een startnummer omzetten is immers zo gedaan, maar 50 kilometer lopen? Soms is het maar goed dat je bij bepaalde keuzes niet te veel nadenkt en er gewoon blanco instapt. Mijn gedachte? Ik ga gewoon lekker een dagje buitenspelen. Het feit dat ik een paar uur en 36 kilometer later het tochtje niet zozeer meer als ‘lekker’ zou beschouwen, daar had ik nog geen weet van. Het andere feit dat ik na gedegen training voor Drenthe vorig nu ‘gewoon effe’ een ultra ‘tussendoor’ zou gaan doen, daar stond ik eigenlijk niet te veel bij stil. De afstand was weliswaar 10 kilometer korter, maar de hoogtemeters (en modder) aanzienlijk meer. Daar zou ik vanzelf wel achter komen…
En zo ging ik om 10:00 van start. Uitgezwaaid door mijn lange wederhelft die ook zowaar na een jaar de stoute trailschoenen weer eens had aangetrokken om – met minieme training – een poging te wagen op de 11 kilometer. Ieder zijn ‘ultra’, ieder zijn uitdaging.
De eerste paar km’s liep ik gezellig op met Jonathan, die ik nog ken van mijn eerste Trail des Fantômes toen we met 10 traillopers een huisje deelde. ‘Je gaat toch niet stiekem weer voor de winst hè!’, zei hij met een glimlach. Ik lachte terug en zei dat het laatste waar ik aan dacht mezelf kapot lopen voor een medaille zou zijn. Ik wilde gewoon lekker lopen, kijken wat erin zit en finishen.
Finishen zat er voorlopig nog echter niet in. Trappen lopen, dat mochten we na een kleine kilometer. Ruim 500 treden omhoog de Wilhelminaberg op. Nog maar 49 kilometer en zo’n 1000 hoogtemeters te gaan. Lang leve naïviteit en spontane plannen! Waar was ik ook alweer aan begonnen?
Terwijl ik na de eerste beklimming rustig omlaag rolde en een steady tempo probeerde te pakken, zag ik voor mij een kleine tanige dame lopen. Ze had er flink de pas in en ik ging ervan uit dat ik haar al snel uit het oog zou verliezen. Iets waar ik me overigens niet druk over maakte. Wat ik tegen Jonathan had gezegd meende ik: jezelf op deze afstand impulsief kapot lopen was het laatste waar ik aan dacht. Het was immers ‘maar’ een ‘training’ en na 50 kilometer heelhuids over de finish komen is ook al best een prestatie. Helemaal gezien het feit dat een groot deel van het parcours er als één grote modderglijbaan bij lag.
Limburgse ‘pratsj’. We waren er al voor gewaarschuwd, maar pas wanneer je in afdalingen van boom naar boom glibbert, dan weet je dat het geen grap was. En ook al waren het geen ‘op-je-kont-naar-beneden-zo-steile’ afdalingen als in de Ardennen, de (kolen)bergen die we nu mochten beklimmen en afdalen waren pittig zat.
Maar het ging lekker. Mijn tactiek van in flinke pas wandelend omhoog en verder gewoon eigen tempo lopen werd na zo’n 15 kilometer door een toeschouwer nageroepen met ‘U ligt tweede dame!’ En ‘die andere ligt maar een klein stukske voor u!’
Het eerste bericht was nieuw voor me. Het tweede bericht klopte. Want ja, Tania (zoals ik na de finish zou horen) liep nog steeds voor me. En ik kon haar ook nog steeds zien. Steeds als ik dacht ‘ze loopt nu echt bij me weg’, verscheen ze niet veel later weer in mijn gezichtsveld. Na twintig kilometer liep ik vlak achter haar en complimenteerde haar met haar pittige maar toch soepele loopstijl. Ze bedankte me en vertelde dat ze herstellende was van een longontsteking. Ik dacht bij mezelf dat ik het een prestatie vind als je na een longontsteking überhaupt durft te denken aan een afstand als deze, laat staan dat je er dan nog zo de pas in hebt.
Ik liet Tania dus weer enigszins uit mijn gezichtsveld verdwijnen en concentreerde me op mijn eigen mega-blubber-power-race. Want eerlijk? Ik vond die tweede positie eigenlijk best wel prima. Met een derde dame in geen velden of wegen te bekennen had ik geen hete adem in mijn nek en bovendien had ik verder toch weinig te verliezen. Bovendien kon ik mijn energie beter richten op de kolenbult voor me, die zich na 28 kilometer in de verte opdoemde. ‘Do you think we have to get up there?’, vraagt een loopmaatje naast me. Ik lach en zeg ‘I am afraid we do.’
Als een echte ‘hivernaalse’ trail betaamt is het inmiddels begonnen met sneeuwen. De lucht is witgrijs en we zijn inmiddels de grens overgestoken naar Duitsland. We passeren stille dorpen, lopen door aardappelvelden en lopen soms kleine stukjes langs geasfalteerde landweggetjes waarna we met een scherpe bocht weer ergens het modderige bos in worden gestuurd om slingerend over kleine kronkelpaden te gaan.
‘Wel compact maar zeker geen rondjes’, zo omschrijft de organisatie deze trail. Nu laat mijn topografische kennis in dit gebied sowieso te wensen over, maar ik ben verrast door de veelzijdigheid van de route. Naast het doorkruisen van Duitsland waan ik me soms in België en als er bij een afdaling zelfs via een touw naar beneden ‘abgeseild’ dient te worden, is mijn vergelijking met de Ardennen compleet.
Maar de slingerende hoogtemeters en blubberpaden beginnen zich langzaam wel in mijn benen te nestelen. We zitten inmiddels op 34 kilometer en ik merk dat het langzaam zwaarder wordt. Ook moet ik plassen. Best wel nodig eigenlijk. En daar waar ik de ene man na de andere makkelijk even langs de weg zie staan, probeer ik het juiste moment te vinden om even mijn blaas te legen. Midden in een stukje bos grijp ik mijn kans. Dat ik inmiddels weer vlak achter Tania loop en daarmee wellicht cruciale minuten verlies, dat laat ik voor was het is. Die blaas moet geleegd en nu ik er toch ben…in dit beschutte stukje bos met niemand achter me…
Zo! Wat kan een mens daar van opknappen! Lege blaas, lege…ehh…maag?
Met alleen nog winegums naar binnen gestouwd merk ik dat mijn energievoorraad na zo’n 36 kilometer begint te dalen. De etappe van het modderige aardappelveld wordt dus gebruikt om even in flinke wandelpas een Cliffbar naar binnen te stouwen. Nog 14 kilometer te gaan. Het grote afzien kan beginnen.
Ik ben echter niet de enige die het zwaarder krijgt. Het deelnemersveld heeft zich langzaam maar zeker steeds meer verspreid en in een heen en weertje om het water kan ik nog steeds geen andere dames bespeuren. Tot mijn grote verbazing loop ik wel weer in op Tania, maar het laatste waar mijn lijf zin in heeft is nu even flink aanzetten, dus blijf ik doen wat ik al 40 kilometer doe: me niet gek laten maken en gestaag door blijven lopen.
Inmiddels ben ik wel op het punt aangekomen dat de ‘Naïeve Sanne’ heeft plaatsgemaakt voor de ‘Oja-zo-%$#-voelt-dit-ook-alweer Sanne’ en vind ik het na zo’n 4,5 uur wel mooi geweest. Bovendien blijft een stemmetje in mijn hoofd roepen dat het op papier dan misschien wel 50 kilometer is, maar in de praktijk ook zomaar 51 of 52 kilometer zou kunnen zijn. Lang leve afstand meten op trails!
In mijn hoofd deel ik het laatste stuk op in blokjes van een kilometer. Iedere kilometer is er één en iedere kilometer gemaakt is er weer eentje minder tot de finish. Een suffe truc die ook eigenlijk niet eens een truc is, maar alles wat helpt – al dan niet placebo – is inmiddels mooi meegenomen.
Nog één keer omhoog, nog één keer glibberend omlaag. En dan zit ik ineens weer achter Tania. Glijdend van boom naar boom zegt ze dat ik er wel langs mag. Maar met 47 kilometer op de teller kan ik het niet over mijn hart verkrijgen haar nu voorbij te gaan. Wie zo’n lange tijd steeds op kop heeft gelopen verdient het om ook op kop over de finish te gaan. Bovendien hoef ik mijzelf niet te bewijzen. Vrijwel niemand weet dat ik hier vandaag loop en los daarvan, vind ik als tweede finishen al kers op de taart genoeg.
Dus laat ik haar voorgaan en lopen we gedrieën (samen met een loopmaatje die ze onderweg heeft ontmoet) richting de finish. Met het sportveld in de verte opdoemend zien we dat we er nu écht bijna zijn. Nog één bonus-lusje langs het voetbalveld, nog één trappetje op, nog één bochtje naar beneden en dan is het in rechte lijn over de stoep richting de finish. Ik zeg tegen Tania dat ze moet gaan en houd iets in om haar in eindsprint de mat te laten passeren. Luttele seconden na haar kom ik ook binnen en vallen we elkaar om de hals. We did it! Ere wie ere toekomt en mijn tweede plaats voelt bijna mooier dan de eerste. Wie niets verwacht kan alleen maar als winnaar uit de bus komen. En het feit dat ik ‘gewoon effe’ 50 kilometer heb weten te volbrengen voelt meer dan goed. Ok, en pijn en stijf. Maar goed, no pain no gain zullen we maar zeggen.
Eenmaal binnen komt ook mijn eigen lange trailheld binnen met droge kleren en maak ik me klaar voor de prijsuitreiking. Maar wat blijkt? Er is iets misgegaan met de chip van mijn startnummer die nog op de 30 kilometer afstand stond. Er is niks geregistreerd bij de start en niet bij de finish. Gelukkig word ik op mijn woord (en dat van een aantal mede-lopers) geloofd dat ik toch echt al die 50 kilometers heb volbracht. In de tijdsregistratie-bus vraagt de jongen of ik misschien mijn eigen tijd heb geklokt. Ik laat hem mijn horloge zien en na wat invulwerk zegt hij: “Maar dan ben je eigenlijk eerste.”
Wat blijkt? Mijn netto-tijd is exact hetzelfde dan dat van Tania, maar bruto gezien ben ik waarschijnlijk toch net een paar seconden sneller geweest. Ik zeg dat ik daar niks van wil weten en dat ik op basis van deze gegevens sowieso geen eerste wil worden. Die paar seconden… Wie al eerste de lijn passeert die wint. Punt.
En zo nam ik vol trots plaats op de tweede trede.
Winnen is leuk, maar iemand anders de winst gunnen soms nog mooier.
Heel mooie reactie: zo iemand voorlaten! Veel succes in 2018!
Fantastisch Sanne!
Die heb je weer mooi in de pocket. En ondanks je dip toch nog zo goed gelopen. Klasse! En natuurlijk gefeliciteerd met je podiumplekje! 😀🏆
Dankjewel! Ja, uiteindelijk ging het beter dan verwacht. Op naar een mooi nieuw seizoen dus!
Je was al een held, maar nu een in het kwadraat! Iemand anders de winst gunnen is een echte SUPERHELD!! Diepe respect. En dat geldt ook voor het upgrade van het trainingsrondje naar 50 km. Wordt 2018 het jaar van de ultra’s:-)?
P.s. hoe is het met de spierpijntjes enzo?
Iedereen kan een held zijn. Daar hoef je niet veel voor te doen 😉 Met de spierpijn valt het alles mee. Iets gevoelige knieën van al het klimmen en dalen, maar dat is met een paar dagen wel over. En tja, zei toevallig gisteren dat ik nu officieel meer ultra’s (3) dan marathons (2) heb gelopen en dan is 2018 pas net begonnen 😉