Indian Summer Ultra – Omdat niets vanzelfsprekend is, daarom!

‘Waarom doe ik dit?’

Het is de eerste gedachte die in me op komt als op zaterdagochtend mijn wekker om 6:00 uur gaat. Normale mensen noemen deze dag weekend. Ze slapen uit, ontbijten met koffie-krant-croissant en ‘zien daarna wel wat ze gaan doen’. Ik trekt het dekbed over mijn hoofd en wens voor een kleine 5 snooze minuten ik ook gewoon voor even een ‘normaal’ mens ben. Niet een mens dat uit vrije wil op zaterdag op onchristelijke tijdstippen opstaat om naar Drenthe te rijden en 60 kilometer te lopen.

‘Waarom doe ik dit?’

Ik vraag het me wederom af als ik bij het restaurant op de camping in Rolde voor de tweede (of derde?) keer naar het toilet ga. Startkak en een vaag misselijk gevoel geven de opkomende zenuwen aan. Of zijn het al die gestapelde koolhydraten die zich aan het verzetten zijn en nu als vloeibare massa mijn lijf willen verlaten? Ik heb geen trek, maar prop er voor de zekerheid nog maar een pannenkoek met banaan in. Die energie kan ik de komende uren vast goed gebruiken.

Het is niet dat ik er geen zin in heb. Het is zelfs niet dat ik echt opzie tegen de afstand. Of dat ik denk dat ik het niet ga halen. Ik weet dat als ik eenmaal loop, de zenuwen spontaan verdwenen zijn en ik ken mezelf goed genoeg dat er écht iets ergs moet gebeuren voordat ik besluit de finish niet te halen.
Maar niets is vanzelfsprekend en 60 kilometer is ver. Te ver om te licht over te denken. Te ver om me dingen in het hoofd te halen. Die stoppen anderen er namelijk wel in.

‘Jij gaat winnen vandaag!’

Femke weet het met overtuigingskracht te zeggen en hoewel ik weet dat ze het lief en goed bedoelt, wil ik het liever niet horen. Ik kom hier om mijn eigen race te lopen, niet om te voldoen aan verwachtingen van anderen. En ook al zag ze mij in augustus tijdens TdF op het derde treetje van het podium klimmen, dit betekent niet dat ik hier ook maar ‘effe’ dat klusje klaar.

Maar zoals dat gaat met verwachtingen, voel ik toch de druk. En ik kan wel zeggen dat ik hier vandaag alleen kom om te genieten, maar ik weet dat ik daar stiekem toch te fanatiek voor ben. Punt is alleen dat ik er voor mezelf wil uithalen wat erin zit. Niet voor anderen. Gewoon, blanco, lopen, gaan en zien waar het schip strandt.

Terwijl het campingrestaurant volstroomt met trailers van allerlei pluimage, kom ik hier en daar wat mede zenuwachtige bekenden tegen. Altijd fijn om te weten dat je niet de enige bent die aan het record zenuwplassen doet en altijd leuk om te kijken wie er als de meest ‘profi’ trailer uitziet (hoewel ik me afvraag of die man met die poles ze onderweg echt nodig heeft gehad).

En dan, terwijl ik gezellig met Elsa aan het kletsen ben  de laatste hap pannenkoek wegspoel met een slok diksap, is het ineens al tijd voor de schip om te vertrekken. Het is een kleinschalige loop en bescheiden stellen zo’n 70 lopers zich op in het startvak. Halverwege. Daar waar bij een wegwedstrijd iedereen zich staat te verdringen om vooraan te mogen starten, blijft iedereen nu op gepaste afstand staan van de startboog. Zouden meer mensen denken ‘Waarom doe ik dit?’ of is het puur het ontzag voor de afstand en het feit dat het op 60 kilometer niet zoveel uitmaakt of je vijf meter verder naar voren of naar achteren start?

Om het ‘goede’ voorbeeld te geven stap ik met een paar mannen dan toch maar naar voren. Om tegelijkertijd te hopen dat de lopers achter mij mijn goede bedoeling niet verkeerd interpreteren, want ik maak me geen enkele illusie dat vooraan starten ook vooraan finishen betekent.

En dan is het ineens 09:45 en zijn we weg. De zenuwen in mijn buik maken plaats voor een blije kriebel. We zijn gestart! Let’s do this!

Een echt plan van aanpak heb ik niet. Ik wil lopen, ik wil finishen en verder? Als het even kan zeker onder de 7 uur binnen komen. Misschien zelfs onder de 6 uur? Maar dat durf ik eigenlijk niet hardop te zeggen. Het is en blijft een trail en ik heb me voor de verandering niet echt heel goed ingelezen, maar weet dat op dit soort terrein niets vanzelfsprekend is en dat gemiddeld 10 kilometer per uur lopen dan eigenlijk best wel hard is.

Net zo hard als dat de eerste kilometers voorbij vliegen. Blijkt als ik achteraf mijn statistieken terugkijk. Maar ik loop lekker, ik loop soepel en besluit dat ik mij vandaag niet door de klok of door anderen laat leiden, maar door mijn lijf. En mijn lijf? Dat voelt goed! Ik weet niet of het door eerdere zenuwen of de losgekomen endorfines komt, maar ik merk al snel dat ik er echt lekker in zit. Een gevoel van ‘potverdikkeme ik ben dit gewoon even aan het doen’ overvalt me. En dan zit ik pas op 4 kilometer.

IMG-20171023-WA0008

In de verte zie ik Sjoerd staan. De held die als normaal mens ook gewoon om 6:00 vanochtend naast zijn bed stond om mij naar Drenthe te rijden en nu de hele dag als een soort razende supporter op zijn mountainbike van punt naar punt fietst. Zijn oranje jasje zal ik vandaag nog vaak zien en wat zal ik steeds blijer worden dat jasje te mogen zien.

Maar nu gaat alles nog goed. Zo lekker dat ik me niet voor kan stellen dat ik op dit tempo ooit moe ga worden. Zo lekker dat Sjoerd zich afvraagt of ik niet te hard ga. Zo voorop. Als eerste dame.

Ehm, als wat?!

Het is me inderdaad opgevallen dat sinds de start nog vrijwel niemand me is gepasseerd. Op twee snelle heren na die na 2 kilometer het hazenpad kozen, loop ik in een klein groepje door de weilanden en knollenvelden en loop ik inderdaad als enige dame voorop. Ik probeer me van dit feit nog niet zoveel aan te trekken (nog 56 kilometer te gaan is best ver), maar vind het wel frappant. ‘Gelukkig’ sluit niet veel later een pittig klein dametje zich bij onze groep aan. En zo lopen we in ganzenpas met een clubje van zo’n 5-6 lopers de eerste etappe van ruim 20 kilometer.

De route tot nu toe? Nat, drassig en modderig. We lopen door weilanden, langs oevers, stukjes bos, maar vooral veel en nat hobbelig en modderig gras. Ondergrond die ik normaal zou vervloeken, maar waar ik me nu op de een of andere manier gewoon bij neerleg. Ik ben wel heel blij dat ik die ochtend na lang dubben alsnog heb besloten toch maar in lange broek te gaan lopen, want de brandnetels en scherpe takken krijg je vandaag gewoon cadeau.

Voor ik het weet zitten we op 15 kilometer en roep ik gekscherend ‘Zo! De eerste kwart zit erop!’ Opdelen in blokjes is mijn mentale steun en toeverlaat. Niemand wordt blij van ‘nog 45 kilometer te gaan’, maar als je de tocht steeds in behapbare brokken opdeelt, dan valt het ineens allemaal best mee.

We lopen nog steeds in hetzelfde clubje. Voorop loopt een jongen in het rood, die later Ulco blijkt te heten en die we onderweg naar de eerste verzorgingspost alvast een finishbiertje beloven voor zijn goede haas- en wegwijs-werk. We lopen, we roepen wat over natte voeten en we lachen nu we nog lachen kunnen.

IMG-20171023-WA0010

Dan is de eerste verzorgingspost daar. Onderweg ernaartoe heb ik de laatste kilometers al zitten twijfelen: hier al stoppen en bijvullen of nog niet? Hoewel het aan de ene kant lekker loopt in de groep, merk ik dat ik ook wel behoefte heb om écht even eigen tempo te lopen. En ok, eerlijk…het voelt ook wel goed om de ‘hete adem’ in mijn nek van die andere dame van me af te schudden. Als ze echt sneller is dan ik, dan haalt ze mij vanzelf wel weer in, en dat is prima. Maar voor nu kijk ik ernaar uit om gewoon weer even ‘rustig’ te lopen en me niet opgejut te voelen. Bovendien zit ik er net lekker in en voel ik me goed. Ik wil in die flow blijven, het liefst zolang als dat kan. Gelukkig heb ik nog eten en drinken genoeg en kan ik met het achteroverslaan van een bekertje water en cola gewoon weer door. Eén derde zit erop, op naar etappe 2!

En dan loop je ineens alleen. Ik moet even wennen aan de stilte en het feit dat ik nu zelf op moet letten op de lintjes die de weg wijzen. Mocht er een weg zijn. Wat vandaag vaak genoeg lang niet vanzelfsprekend is. Brede lanen en single tracks worden afgewisseld met bos, mos, gras, modder, takken en plassen. Heel veel plassen. Soms nog enigszins te ontwijken, maar vaak genoeg ook niet. De hoop op droge voeten heb ik inmiddels opgegeven en ik doe steeds minder moeite om de plassen heen te lopen. Het is of tot je enkels in het water of tot je enkels in de modder. Ondertussen ben ik vooral blij dat ik nog niet met mijn snufferd vol in een plas ben gedonderd.

Terwijl de kilometers nog steeds soepel voorbij tikken en we inmiddels zelfs al halverwege zijn, word ik langzaam achterop gelopen door Maurits. Hij zat samen met mij in het eerste loopgroepje, maar hoor al aan zijn tred dat hij mij zo met gemak voorbij gaat. Maar niet voordat we eerst het ‘sprookjesbos’ zijn doorgelopen. Ik vraag hem of hij al kabouters heeft gezien en we grappen dat áls kabouters bestaan, ze wel in dit stukje bos in Drenthe moeten wonen. (Een paar uur later zal ik na de finish van Maurits onder het genot van een biertje bij het haardvuur moeten horen dat hij zeker nog kabouters heeft gespot. Ik heb het moeten doen met slechts 2 elfjes.)

Na het sprookjesbos loopt Maurits soepeltjes van mij weg en sta(/loop) ik er weer alleen voor. Het blijft een gekke gewaarwording niemand voor of achter je te zien en compleet op jezelf aangewezen te zijn. In mijn hoofd ben ik de route nog steeds aan het optellen in blokjes. Nog zoveel kilometer tot de volgende rust, nog zoveel kilometer tot het volgende gelletje… Ik merk dat mijn maag langzaam zat begint te worden van de zoete zooi, maar dat ik ook energie moet blijven aanvullen. Daar waar ik in de Ardennen nog 2 Cliffbars wegwerkte, heb ik er nu na 2 kleine hapjes al genoeg van. Het is alsof het mijn lijf te veel moeite kost om het voedsel te verwerken. Niet zo gek op het tempo dat ik nog steeds loop, vergeleken met de vele stukken die ik in de Ardennen heb gewandeld. Dat eet toch een stuk rustiger.

Ondertussen lukt het me nog steeds om van de route en de omgeving te genieten. Want werkelijk? Die is prachtig! Het is steeds weer een verrassing waar we nu weer terecht komen. Bos en weiland worden afgewisseld met vlaktes waar Schotse Hooglanders lopen. Ik merk dat er een glimlach op mijn gezicht verschijnt en dat het zó gaaf is dat ik dit mag doen. Dat ik dit kán doen! Niets is vanzelfsprekend. Daarom geniet ik extra.

IMG_1445

Voor ik het weet passeer ik de marathongrens en staat de teller op 43 kilometer als ik bij de tweede en laatste verzorgingspost kom. Er zijn tucjes, cake, chipjes, zelfs pannenkoeken en bouillon, maar mijn maag moet eigenlijk nergens aan denken. Ik klok wat bekertjes sportdrank en cola weg en vul mijn eigen drinkvoorraad aan en neem dan voor de vorm nog maar een dropje en een winegum. Sjoerd zegt dat het goed gaat en dat ik best wat rustiger aan mag doen. Ik zeg dat ik het weet, maar ook dat het eigenlijk gewoon nog goed gaat. Ja, ik begin wel moe te worden, maar we zijn er ‘bijna’. Bovendien merk ik dat ik na 43 kilometer op kop lopen als eerste dame die positie ook eigenlijk niet meer uit handen wil geven. Ik bedoel, als ze me voorbij had willen gaan dan had ze dat gewoon al moeten doen vind ik. En aangezien ik géén idee heb waar ze ongeveer loopt, besluit ik niet langer stil te staan maar gewoon door te gaan.

De laatste etappe. Aftellen. Nog 19 kilometer te gaan. Tenminste, dat denk ik op dat moment nog… En hoewel 19 normaal niet een getal is waarbij je start met aftellen, vind ik het op deze afstand een legitiem cijfer om mezelf mentaal naar de finish te slepen. Ik merk dat de pap er wel een beetje uit is inmiddels en dat het tempo langzaam iets zakt. Maar ik loop nog steeds en sta er zelf een beetje van te kijken dat ik eigenlijk nog niet heb gewandeld. ‘Niet denken, doorgaan’. Ik ben op het punt gekomen dat praten tegen mezelf een manier is om me op te peppen. Er is immers nog steeds niemand anders om tegen te praten. Vlak voor de laatste rustpost ben ik nog wel 2 estafettelopers van de 127 kilometer tegen gekomen, maar verder…it’s all me, myself and I.

Wat ik me al wel zo’n 47 kilometer afvraag is waar die 350-400 hoogtemeters eigenlijk verstopt zitten. Ja, we hobbelen een beetje over de bospaadjes en knollenvelden heen, maar echt heuvels? En dan net op het moment dat je het niet meer verwacht, liggen ze daar… De mtb-heuvels bij de zandafgraving van het Gasselterveld. Heuvels waar ik me als Heuvelrug-meisje geen zorgen over zou hoeven maken, maar waar je na bijna 50 kilometer eigenlijk niet echt meer op zit te wachten. Het is dat het uitzicht zo allemachtigprachtig is, met een helderblauw meer om op uit te kijken, maar verder…

Afbeeldingsresultaat voor Gasselterveld

Ik besluit dat dit een legitiem moment is om mijn krachten wat te sparen en gewoon stevig wandelend omhoog te gaan. Ik heb nog even te gaan en stoer doen voor de man met de camera die bovenop de heuvel een live video voor Facebook aan het maken is, is wel het laatste waar ik aan denk. Ik hoef mezelf niet te bewijzen en ik heb nog zeker 13 kilometer te gaan… Of? Zegt de video-man nog 18? Hoewel ik weet dat dit niet kan kloppen, maak ik me toch een beetje zorgen. Het is immers een trail en de bonuskilometers die je krijgt, vertellen ze er van tevoren nooit bij.

Maar dan gebeurt er nog geen kilometer verderop iets waar ik de hele weg al bang voor was: Ik mis een lintje en loop verkeerd. Eén nul voor de bonuskilometers. Als je ze niet cadeau krijgt, dan pak je ze zelf wel mee. Het is dat ik door wat oplettende supporters (thank God, dat zij toevallig op dat punt stonden!) wordt teruggefloten zij mij met behulp van Google maps weer de goede kant opsturen. Met een lijf vol stress en adrenaline zoek ik naar de oranje lintjes. Een verspilde kilometer later zie ik wat in de bomen hangen en kan mijn tempo en hartslag weer terug naar standje normaal. ‘Opletten Sanne! Niet verslappen, focus!’

Ik merk dat ik op het punt ben aangekomen waar het hoofd het over gaat nemen van het lijf. De uitdaging zit nu niet meer zozeer in het lopen, maar in het mentaal zorgen dat ik door blijf gaan. Wat niet makkelijk is nu ik door de man op de heuvel en het verkeerd lopen mijn aftel-modus ben kwijt geraakt en geen idee hoe ver ik nog moet. Nog 12 kilometer? Nog 8? Ik besluit maar van het ergste uit te gaan en begin opnieuw met aftellen om me toch op iets te kunnen focussen.

Dan staat daar in de verte weer dat vertrouwde oranje jasje naar mij te zwaaien. Echt, onderschat nooit de trouwe supporter! Sjoerd moet inmiddels ook de nodige kilometers van hot naar her op de mtb hebben afgelegd. En dan heb ik het nog niet eens over het wachten in de kou, wind en beetje regen. Hij vraagt hoe het gaat en ik zeg goed, maar dat ik wel moe begin te worden. ‘Vind je het gek?’, zegt hij. ‘Weet je eigenlijk wel dat je niet alleen eerste dame maar derde overall loopt op de 60km?’ Ehm…nee. Ik probeer dit bizarre nieuws te verwerken, maar heb eigenlijk op dit moment maar één andere vraag waar ik antwoord op wil: ‘Hoe ver nog?’

IMG-20171023-WA0014

Sjoerd zegt dat hij het niet precies weet, maar dat het van de laatste verzorgingspost naar de finish nog 17,4 kilometer was. Nou, dat is vast een meevaller, want dat betekent niet alleen dat de man op de heuvel het mis had, maar ook dat ik verkeerd had gerekend dat het nog ruim 19 kilometer was vanaf de laatste rust. Maar…ik heb ook een kilometer verspild met verkeerd lopen, dus dat betekent dat als ik nu op 55 kilometer zit, dat ik nog iets van 7 kilometer moet. Ze-ven kilometer. Dat is toch eindelijk niks? Met hernieuwde energie en goede moed sla ik rechtsaf het volgende weiland in en laat ik het oranje jasje weer achter.

Maar dan…of het de vermoeidheid of de overmoed is, of misschien een combinatie van beide, loop ik wéér verkeerd! Ik voel de stress in mijn lijf weer opkomen en kan het niet laten even binnensmonds te vloeken. Hoewel ik nog steeds niemand achter me zie, merk ik dat nu ik de finish langzaam begin te ruiken, toch ook de vastberadenheid om te winnen de overhand begint nemen. En hóe zuur zou het zijn als je dan na 57 kilometer alsnog wordt ingehaald? Eén voordeel van het verkeerd lopen, is dat het je wel even een adrenaline boost geeft om te versnellen, maar eerlijk…vanbinnen kan ik wel janken. Ik ben moe en heb geen zin in stress. Ik wil gewoon lopen. En finishen.

Maar eerst moet ik nog een aardappelveld door. Wat zeg ik? Drie aardappelvelden! Wie verzint dit? En alsof het lopen door een eindeloos knollen knollenland nog niet genoeg is, moeten we halverwege ook nog een greppel over. Ik kijk en twijfel. Voorzichtig omlaag en omhoog of springen? Ik besluit op hoop van zegen en geen blessures de sprong te wagen en kom veilig aan de overkant. Dat ik daarbij mijn linkerhand open haal die aan de finish compleet onder het bloed zit, heb ik niet door. Ik moet door. Aftellen en focussen!

Nog 4 kilometer. Denk ik. Maar ik durf niks meer met zekerheid te zeggen. Op mijn horloge zie ik de 60 kilometer in het display verschijnen en een tijd van 5 uur 52 minuten en 53 seconden. Nou, is dat doel van onder die 6 uur in ieder geval gehaald. Maar, ik ben er nog niet en alsof de duivel ermee speelt loop ik wéér verkeerd! Hoe ik het voor elkaar krijg weet ik niet, maar blijkbaar zijn mijn hersenen na het verwerken van zoveel oranje lintjes een beetje verzadigd geraakt.  Ik tel weer een halve kilometer op bij mijn aftelschema en hoop dat driemaal in dit geval echt scheepsrecht is en dat ik nu toch echt langzaam richting de finish mag.

Het laatste stuk van de route voert langs een oude spoorweg en als licht aan het einde van de tunnel staat daar het oranje jasje weer. Mijn teller staat inmiddels op 62 kilometer en ik vind het wel mooi geweest. ‘Hoe ver nog?’, vraag ik. Maar het antwoord dat ik krijg laat diep vanbinnen even wat knakken. ‘Nog een páár kilometer denk je?! Ik wíl niet meer!’ En terwijl Sjoerd mij nog een beetje probeert op te vrolijken met ‘Kijk, hunnebedden links van je!’, is er maar één ding waar ik op dit moment naar wil kijken: de finish.

Maar dan staan niet veel verderop de rest van de supporters van vandaag. En ze roepen: ‘Kom op! Je bent er bijna! Nog even links en rechts en dan is daar de camping!’ In mijn hoofd denk ik ‘Ja het zal wel met je nog ‘even’ links en rechts. Het is vast nog minstens anderhalve kilometer!’, maar dan…ineens…staat hij daar toch echt. Het ingangsbord van de camping. De finish! Met mijn allerlaatste restje energie pers ik eruit wat erin zit. Om daarna keihard in de armen van het allerliefste fijnste oranje jasje te vallen. Ik ben moe, blij, kapot, opgelucht, verbaasd en alles tegelijk. Want wat was het mooi en fijn en zwaar en prachtig en ver en alles tegelijk. Ik heb het gewoon gedaan! En hoe? Na bijna 64 kilometer mag ik mij met een eindtijd van 6:13:59 als eerste dame rekenen en inderdaad als derde finisher overall (wat ik misschien nog wel mooier vind). Ik probeer het tot me door te laten dringen, maar wil eigenlijk vooral  zitten! Schoenen uit, droge kleren aan en bijkomen. Benen hoog, een kop thee en daarna een biertje.

Uitgeput en vol adrenaline stort ik bij op een stoel bij het haardvuur neer en deel avonturen met alle andere lopers die langzaam binnen druppelen. Iedereen feliciteert elkaar en er worden knuffels uitgedeeld tussen uitgeputte lopers en trotse supporters. Want of je nu al eerste of als laatste binnenkomt, het feit dat je überhaupt al finisht op deze afstand (let wel: de 60 kilometer was nog maar een eitje, als je bedenkt dat er vandaag ook lopers waren die 102 of 127 kilometer liepen!) getuigt van kracht en karakter en is zeker niet vanzelfsprekend.

Ieder zijn race. Ieder zijn strijd. Ieder zijn winst.

En als iemand mij zou vragen ‘Waarom doe je dit eigenlijk?’, dan zou ik antwoorden: ‘Omdat het kan. En omdat niets mooier is dan winnen van jezelf en het onmogelijke mogelijk maken door het niet als vanzelfsprekend te nemen, maar er gewoon voor te gaan!’

FB_IMG_1508605113836


19 reacties op ‘Indian Summer Ultra – Omdat niets vanzelfsprekend is, daarom!

  1. Echte mega VET! Super dik gefeliciteerd met deze prachtige prestatie! En je blog was ook heerlijk om te lezen. Ik voelde en proefde de elementen van de race, de strijd en vooral de WINST!

    Hoe voelen de beentjes nu? En de rest van het lichaam?

    1. Eerlijk? Ik ben al 2 dagen aan het wachten op spierpijn die niet komt 😉 Lijf voelt beter dan na de marathon. Goed gevoel aan overgehouden dus en in mijn hoofd alweer klaar voor de volgende uitdaging 🙂

      1. Stoer. Eiger misschien nog een optie? Als je zo doorgaat, draai je je hand niet meer om voor een ultra;-)

    1. Dank! Gekke is dat ik het zelf niet eens zo voel. Alsof ik gewoon gemiddeld heb gelopen en nog steeds wacht op de dames die me voorbij sjeezen… Maar ben zeker tevreden en vooral blij dat ik zo ontzettend heb genoten 🙂

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s