Je zal toch maar volgende maand de sleutel van je nieuwe huis krijgen.
Je zal toch maar volgende week ergens door Beijing lopen.
En je zal toch morgen maar een kilometer of 60 door Drenthe lopen.
In principe hebben deze gegevens niets met elkaar te maken. Behalve dan dat het drie ijkpunten zijn, die de afgelopen maanden steeds als volgt in mijn hoofd geformuleerd stonden: ‘Eerst 60 kilometer lopen, dan met welverdiende vakantie en dan verhuizen’.
Morgen is het zover. De Indian Summer Ultra. Mijn eerste ultra die inmiddels toch stiekem al mijn tweede is. Terwijl ik dit schrijf zit ik aan een alcoholvrij biertje en hap ik een kwarkbroodje weg. Om me heen staan dozen met ingepakte spullen en op de tafel ligt een Lonely Planet van China. Allemaal tekenen dat het binnenkort écht gaat gebeuren. Die reis, die verhuizing en…die loop.
En toch voelt het nog allemaal ver weg. Kan ik me nog niet voorstellen dat ik straks ergens anders woon, dat ik volgende week zit te ontbijten met noedelsoep en dat ik morgen toch echt dat ene doel ga volbrengen waar ik mij maanden geleden spontaan voor inschreef.
Niet dat ik niet bewust naar dat doel heb toegeleefd. Maar toch, het voelt op de een of andere manier niet echt als een ‘big deal’. Misschien omdat ik die eerste ultra-drempel al voorbij ben? Misschien omdat ik de weg ernaartoe op een losse en speelse manier heb volbracht met steeds kleine subdoelen tussendoor?
Natuurlijk heb ik mijn duurlopen gedaan. Meer en verder dan tijdens de voorbereiding op de marathon. En toch voelt het niet alsof ik extreem veel tijd en kilometers heb geïnvesteerd. Ik heb de training niet als zware last ervaren. Of dit een goed of slecht teken is zullen we morgen merken.
Ik voel me relaxed. Té relaxed misschien? Zou ik minder moeten vertrouwen op het gevoel dat ik denk dat ik het morgen wel gewoon ga halen? Zou ik meer ruimte aandacht moeten geven aan dat kleine stemmetje op de achtergrond dat tussen de dozen door probeert te roepen dat ik er niet te licht over moet denken? Dat zes-tig kilometer toch echt wel een heel erg vurschrikkuluk pleuris end is. Net zoals dat China geen relaxvakantie is en verhuizen altijd meer tijd en stress kost dan je van tevoren hoopt en denkt.
Maar goed. Morgen dus. Mijn tweede eerste ultra. Want hoewel ik de marathongrens in augustus in de Ardennen al ben gepasseerd, voelt het dit keer toch meer voor het ‘echie’. Niet alleen omdat het ruim 10 kilometer verder zal zijn, maar ook vlakker en dus ‘loopbaarder’. Nu zouden veel mensen tekenen voor een kleine 400 hoogtemeters in plaats van ruim 2300 hoogtemeters, maar dit betekent ook dat ik minder ‘smoesjes’ heb om tussendoor te wandelen. Want daar waar het in de Ardennen soms zo steil was dat hardlopend omhoog überhaupt niet ging, zal dat dit keer nergens het geval zijn. En dus zegt een stemmetje in mij dat het dan op zijn minst wel harder ‘moet’.
Maar ook weer niet te hard, want op 30 kilometer stuk zitten met nog minstens zo’n stuk te gaan is ook geen goed plan. Net zoals mezelf afmeten aan anderen. Beter, sneller, sterker…
De uitdaging wordt het beste eruit te halen zonder mezelf stuk te lopen en vergeten te genieten. Balanceren in een grijs gebied, want hoewel plezier uiteraard de motivatie is, is en blijft het toch ook een ‘wedstrijd’. Al is het die met jezelf en de afstand.
Wat ik hoop? Dat ik met een goed gevoel de finish haal, zodat ik zondag met een écht biertje en een laatste kwarkbroodje in mijn hand kan zeggen:
Je zal toch maar volgende maand de sleutel van je nieuwe huis krijgen.
Je zal toch maar volgende week ergens door Beijing lopen.
En je zal toch maar gewoon 60 kilometer door Drenthe hebben gelopen!
Top, top, top! Ik weet de afloop al, maar ben benieuwd naar je blog!
En… proost! 😀
Dat blog volgt zeker 😉
En je zal daar toch allemaal maar keihard van genieten! Succes, ik hoop het allemaal achteraf in mooie verhalen te lezen!
heel veel succes! ik zal aan je denken!