Een marathon is als die grote bak popcorn bij de bioscoop. Ondanks dat je weet wat je bestelt, weet je nooit helemaal waar je aan begint. Het ene moment lijk je nog de hele wereld aan te kunnen en het volgende moment sta je op ontploffen en vraag je je af of het einde óóit nog in zicht komt.
Mijn tweede marathon was als die jumbo-bak popcorn. Ik heb me er vol overgave ingestort en keihard van genoten totdat ik uiteindelijk keihard bij die bodem kwam.
Genieten. Dat was mijn hoofddoel deze marathon. Ik zal maar meteen eerlijk toegeven dat dit plan slechts gedeeltelijk is gelukt. Tot een kilometer of 27. Daarna begon het genieten toch wel langzaam over te gaan in pijn lijden en werd het, naarmate de kilometers vorderde, een strijd tussen hoofd en benen.
Mijn tweede doel deze marathon was: eruit halen wat erin zit. Want eerlijk? Ergens was ik er gewoon van overtuigd dat het wel harder zou moeten kunnen dan die vorige keer. En natuurlijk, met een marathon weet je maar nooit hoe het loopt. Maar ergens, diep vanbinnen, voelde ik gewoon dat ik dit kon. En tja, als ik die gedachte eenmaal in mijn hoofd heb, dan kan ik nog zo stellig tegen mijzelf roepen dat het echt alleen maar om genieten gaat, maar dan wil ik er eigenlijk toch ook gewoon uit halen wat erin zit. Nou, ik kan je zeggen, dat plan is geslaagd. Honderd procent. Meer zat er namelijk echt niet in.
Zenuwen had ik gek genoeg amper. Daar waar ik een paar weken geleden nog peentjes zat te zweten voor een tien kilometerloop, had ik nu een soort rust over me van ‘we zien wel waar het schip strandt’. Ik had ook vooral zin in het weekend. Lekker struinen door Hamburg, stukkie lopen, biertje drinken… En dat met de Secret Mission Marathon Squad (aka Erik en Sjoerd) van Bremen afgelopen jaar. Alleen dan nu een stukje minder stiekem uiteraard.
Maar het was wel de reden waarom in voor Hamburg had gekozen. Ik wilde vooral een leuke marathon in een mooie stad lopen. Want ja, als je dan toch zo’n pleuriseind moet lopen, dan kun je dat maar beter in een leuke omgeving met prettig gezelschap doen. Gedeelde smart…
Het enige waar ik me van tevoren wel een beetje zorgen over maakte was het weer. Twitter-weerman Eric voorspelde halverwege de week namelijk niet veel goeds. Iets met 2 graden, wind, kou, regen en hagel. Hoewel ik überhaupt nog niet wist wat ik aan moest trekken, besloot ik in ieder geval op de valreep dat het best nog wel eens handig kon zijn om een echt goed regenjasje aan te schaffen. Ook stopte ik mijn weekendtas (lees: lijkenzak) vol met zo’n 3 verschillende outfits. Je kan maar beter te veel bij je hebben dan te weinig. Liever goed voorbereid dan verkleumd over de finish.
Eenmaal in Hamburg bleek weerman Eric niets te veel te hebben gezegd. Tijdens het laatste loopje op vrijdag bliezen de windvlagen ons om de oren. Best lekker, als je wind mee hebt. Maar wind tegen…
Dan maar zorgen dat je genoeg massa hebt om op beide benen te blijven staan. Havermout, pasta, pannenkoeken en halve liters alcoholvrij-bier. Het was soms alleen nog wel even gissen wie van ons drie nou precies die marathon zou lopen, aangezien Sjoerd als supporter het meest stapelde van ons allemaal. Onderschat nooit hoeveel energie aanmoedigen kost.
Na anderhalve dag stapelen en sightseeën, was het zondagochtend toch echt zover. D-day, of beter gezegd M-day. Ik had opvallend goed geslapen, maar was ook blij dat het nu eindelijk zover was. ‘Lama komme!’ die marathon. Gelukkig zou de start al om 09:00 zijn, dus betekende het dat er überhaupt weinig tijd was om zenuwen te creeëren. Rond 07:30 togen we met een hele sliert andere lopers richting de metro en het startgebied. Het weer leek tot nu toe mee te vallen. Ja, het was fris en er stond een windje, maar beduidend minder dan de andere dagen. En hé, zag ik daar zowaar een zon door de wolken breken?!
Terwijl Erik en ik afscheid namen van Sjoerd, kon het aftellen nu echt beginnen. Warme kleding uit, spullen afgeven, nog even naar de dixie… Voor we het wisten was het nog maar 10 minuten tot de start en moesten we nog snel plassen ook om op tijd in ons startvak te zijn.
Ja, en toen was het toch echt zover. Terwijl Erik zijn plekje zocht tussen de snelle Jelle’s in startvak C, wurmde ik me tussen de menigte in startvak F (verschil moet er wezen hè!). Met de 3.45 pacers achter me en de 3.30 pacers in het zicht een startvak voor me, telde ik de laatste minuten af. Met een kleine gezonde spanningskriebel wachtte ik het startschot af. Ik was er klaar voor en had er zin in. ‘Lama komme! Lama komme!’
En PANG! Daar gingen we! En alsof het startschot een regenwolk had geraakt, brak ook meteen de hemel open en mochten we de eerste 4 kilometer volbrengen in een bui van regen en hagel. Hé, maar dat hadden we niet afgesproken! Terwijl ik rustig mijn eigen tempo in de menigte probeerde te zoeken, voelde ik langzaam mijn voeten nat en mijn handen steenkoud worden. Het zal toch niet zo zijn dat dit de hele route zo blijft en dat ik straks alsnog onderkoeld over de finish strompel? Gelukkig blijken Bassie en Adriaan in dit soort situaties altijd gelijk te hebben en kwam na regen toch ook echt weer zonneschijn.
Terwijl mijn lijf zich weer opwarmde, begon ik langzaam om me heen te kijken en kwam het besef dat ik het nu echt weer aan het doen was: een marathon lopen. En potjandorie, het ging nog lekker ook! Zonder echt vast te houden aan een tijd, strategie of plan liep ik mijn kilometers op een tempo dat goed voelde. Van de Reeperbahn langs de Fischmarkt en de Landungsbrücken. Hoewel ik van tevoren wist dat het parcours niet helemaal vlak zou zijn, merkte ik in dit eerste stuk de hoogtemeters al wel. Vals plat omhoog en vals plat omlaag. Stelt natuurlijk niks voor als je een Heuvelrugmeisje bent zoals ik. Maar ik was wel benieuwd hoe dit na zo’n 32 kilometer zou voelen.
Maar zover was het nog niet. Voorlopig was ik gewoon nog keihard aan het genieten en passeerde ik voor ik het wist het 10 kilometerpunt. En alsof ze wisten dat ik eraan kwam, schalde ABBA met Super Trouper uit de speakers. En alsof dat nog niet boost genoeg was, stond daar ineens ook nog eens instagrammaatje Rina (Globesmiles) langs de kant van route mijn naam te schreeuwen. Ze had al gezegd dat ze toevallig een weekend in Hamburg was, maar om dan zo ineens onverwacht extra support te hebben is toch wel erg leuk.
Met vleugels op mijn rug en een glimlach op mijn gezicht vervolgde ik mijn weg richting het 12 kilometerpunt, waar Sjoerd zou staan. Dankzij een supportersroute in het marathonboekje kon hij met de metro de ware supersupporter uithangen. Een titel die hij meer dan waar heeft gemaakt, want naast aanmoedigen en verzorgen bij kilometerpunten 12, 16, 25, 31 en 38, maakte hij ook nog filmpjes én deed hij stiekem online twitterverslag. Kijk, en daar heb je dus die extra pannenkoeken voor nodig! Over marathonhelden gesproken…
Ondertussen knalde ik rond kilometer 15 de ‘discotunnel’ door, waarbij ik mij onder de beat van ‘Eye of the tiger’ afvroeg of ik met een snelheid van meer dan 12km/h misschien niet iets te hard van stapel aan het lopen was. Maar aangezien het goed voelde en ik nog steeds in ‘op we zien wel waar het schip strandt’ modus zat besloot ik verder niets aan dat tempo te doen. De bak popcorn stond nu toch al op mijn schoot, dan kon ik maar beter gewoon dooreten.
En zo boemelde ik verder. Van de Binnenalster naar de Außenalster en langzaam richting het halve marathonpunt dat ik doorkwam in 1:45:37. Hoewel het nog steeds lekker ging, voelde ik al wel dat ik ditzelfde tempo de tweede helft waarschijnlijk niet tot het einde zou kunnen volhouden. Geen probleem. Gewoon blijven lopen, niks forceren en zien wat erin zit. Tot kilometerpunt 25 bleef ik dus netjes doorkachelen net boven of onder die 12km/h en met een klein dipje rond kilometer 26 wist ik het zelfs voor elkaar te krijgen om tot en met kilometer 31 rond dat tempo te blijven.
Maar toen… Tja…. Ik weet niet of ik het de man met de hamer kan noemen. Ik zou eerder zeggen de man met het staaldraad, die langzaam maar zeker de spieren in mijn bovenbenen tot staalkabels begon te draaien. Ik had het rond kilometer 27 al langzaam voelen opkomen, maar hoopte dat het vanzelf weer zou verdwijnen. Wat uiteraard niet gebeurde. Daar waar ik mentaal de kilometers nog prima aankon en de afstand tot nu toe echt vond meevallen, begonnen mijn benen daar toch echt een andere mening over te vormen. Met iedere kilometer die ik maakte, vormden mijn spieren zich langzaam tot een blok massief beton. Een pijn die ik in het begin nog wel redelijk kon negeren, maar er na kilometer 35 voor zorgde dat ik eigenlijk aan niets anders meer kon denken. Ik kreeg het zwaar. Echt zwaar.
‘Kom op Sanne! Je kunt het! Dit slaat nergens op! Het is nog maar 6 kilometer! Wat is dat nou, 6 kilometer?! Dat is nog maar zo kort. Je gaat nu niet opgeven. Nee, echt niet. Kom op! Pain is temporary, pride is forever. Denk aan die finish. Blik op oneindig. Niet stoppen maar doorgaan.’
Voor wie denkt dat Sjoerd deze wijze woorden tegen mij aan het schreeuwen was. Nee, ik was het zelf. Hoe harder mijn benen begonnen te gillen dat ik moest stoppen, des te harder pushte ik mijn hoofd om mij van het tegengestelde te overtuigen. Ik wilde ik geen popcorn meer. Ik kon niet meer. Maar ik moest. Nog 6 kilometer. Nog 6 eindeloze kilometers.
En toen stond ik ineens stil. Alsof je lichaam zegt ‘Ho! En nu is het wel echt welletjes’. Een onverhoed moment, waarop mijn hoofd mij even mentaal in de steek liet. Maar ik móest even rekken. Even die bovenbenen. Al is het maar 2 seconden. En doorrr…. In mijn hoofd probeerde ik op alle mogelijke manieren afleiding te zoeken. Tegelijkertijd wilde ik Sjoerd zien en huilend in zijn armen storten en zeggen dat ik niet meer kon. Dát zou pas genieten zijn! Maar dat deed ik uiteraard niet. Als een boer met kiespijn perste ik er een lachje en een duimpje uit bij kilometer 38 en dacht ondertussen alleen maar…waar is die finish?!
En alsof die bovenbenen nog niet erg genoeg waren, voelde ik onder mijn rechtervoet ineens iets knappen en warm vocht mijn sok in sijpelen. Shit! Een blaar! En nu ik mij toch op mijn voeten aan het concentreren was…voelde ik daar niet bij één van mijn linkertenen ineens de druk onder mij teennagel toenemen?!
‘Niet aan denken! Niet aan denken! Nog maar 3 kilometer! Nog maar 3 kilometer! Wat is dat nou voor afstand?!’
Nooit eerder was het mentaal zo’n uitdaging om mijn lijf in beweging te houden. Maar hoe hard ik ook schreeuwde, ik kon niet anders dan toch 2 keer wandelen. Héél even. Héél eventjes maar. Maar terwijl ik het gevoel had dat ik inmiddels achteruit aan het lopen was, kwam die finish toch langzaam echt dichterbij. En daar waar het bij het 41 kilometerpunt nog voelde alsof er echt nooit een einde aan zou komen, was er na die laatste bocht dan toch echt eindelijk die rode loper. En terwijl ik Erik vanuit mijn ooghoek langs het hek zie staan en mijn naam hoor schreeuwen, lijkt alle pijn ineens even verdwenen en weet ik er zowaar nog iets van een eindsprint uit te gooien.
Daar is hij: de finish! Die godvergeten finish. Ik voel tranen achter mijn ogen prikken. Van blijdschap, van opluchting, van vermoeidheid… En dan kijk ik op mijn horloge en kan ik even niet helemaal geloven wat ik daar zie: 3:34:08?! Verdwaasd strompel ik van het finishgebied richting de waterpost en de medailles. Pas als hij om mijn nek hangt, besef ik wat ik zojuist heb geflikt. Het schip is gestrand. En hoe! Met een kapot moe en kapot blij gezicht ga ik op zoek naar de uitgang. Even vloek ik als ik mijn chip moet inleveren (lees: met staalkabels als hamstrings voorover bukken om de veters van je schoenen los te doen), daarna vloek ik als blijkt dat ik op weg naar de meetingpoints een loopbrug over moet (lees: trap op en af), maar dan is het vloeken echt gedaan en zie ik in de verte Erik en Sjoerd staan.
Met een grijns van oor tot oor loop ik op ze af. En die grijns wordt alleen maar groter als blijkt dat niet alleen ik, maar ook Erik een PR heeft gelopen. En wat voor één! Hij heeft het gewoon geflikt om ónder de 3 uur te finishen! Wat een held!
En wat ben ik blij dat ik niet heb opgegeven en in plaats van huilend nu lachend Sjoerd in de armen kan vallen. Zelfs als ik terug ben in ons appartementen en de blaren op mijn tenen tel en doorprik, ben ik blij dat ik toch tot die bodem ben gegaan. Dat dit ook betekent dat ik de dag erna niet recht vooruit de trap af kan en me tijdens een toiletbezoek in paniek afvraag hoe ik in godsnaam weer omhoog moet komen, dat kan me niks schelen. Ik heb gedaan waar ik voor kwam: ik heb genoten, ik heb afgezien, maar ik heb er vooral alles uit gehaald wat erin zat.
En de volgende keer dat je je afvraagt waarom je die grote bak popcorn ook alweer had besteld, bedenk dan: Pain is temporary, pride is forever.
Zo leuk om te lezen!
Tnx! Ben benieuwd naar jouw avonturen in het najaar!
Een marathon is altijd knap maar niet instorten als het tegen zit is echt superknap. Proficiat en sterkte met je herstel. Lang leve de parcetamol.
Waanzinnige prestatie!! Gefeliciteerd!! Ik doe het je niet na… geniet ervan op je roze wolk!
(enne tijd om je “over mij” aan te passen, je bent een marathoner)
Haha! Ik geloof dat je gelijk hebt inderdaad 😉 Enne…’ik doe het je niet na’ right back at ya! Met je 80km!