Behouden starten. Helemaal stuk gaan. En na de finish gewoon weer kunnen lachen. Ik kan dat.
Het was dan ook eigenlijk echt de bedoeling om rustig aan te doen. Om deze trail, waar ik als sinds november naar uit keek, rustig aan te lopen, te genieten van de omgeving en het vooral te zien als een mooie duurloop en training voor Hamburg.
Maar ja, het lot bepaalde anders. Of nee, ík bepaalde anders. Want uiteraard was ik de enige ‘schuldige’ dat ik het toch niet kon laten om beetje bij beetje het tempo wat op te voeren en de mountainbike-paadjes te pakken alsof ik in een achtbaan zat. Terwijl ik niks te verliezen had. Niks te winnen overigens ook niet. Laat staan iets te bewijzen.
Misschien kwam het doordat het de eerste trail was die ik alleen liep. En er dus niemand was die aan mijn rem trok. Of op mijn rem stapte. Ik kon zelf het tempo bepalen en dat deed ik dus. Niet tot het gaatje, maar wel in de tunnel naar het gaatje toe. Niks lekkerder dan een potje afzien en dat vooral ná de finish heel erg kunnen waarderen.
Gelukkig staat afzien niet direct gelijk aan ‘niet genieten’. Want man, genoten heb ik zeker! Natuurlijk had ik al veel goede verhalen gehoord over deze loop en het feit dat je er als de kippen bij moet zijn voor je inschrijving zegt ook genoeg. Maar toch is het altijd afwachten hoe het in het echt zal zijn. Helemaal als je zoals ik verwend ben met een eigen heuvelrug in de achtertuin en je soms het gevoel hebt dat daar maar weinig tegenop kan.
Gelukkig doet verandering van spijs eten en kan ik niet anders concluderen dat het Salland allemachtig prachtig mooi is!
Het leek of het weer het ook met mij eens was, want de zon deed zijn best er op zijn allermooist bij te staan en de hele boel nog eens wat zonniger te laten uitkomen. Vol goede moed stond ik dus in korte broek aan de start en ik had er zin in. Gewoon behouden lopen, genieten en na 25 kilometer met een glimlach finishen.
Het fijne aan trailen vind ik dat het echt letterlijk voelt als buitenspelen. Ja, het is zwaar en ja er zijn heuvels, boomstronken, zandkuilen en modder. Maar juist dat maakt de tocht afwisselend en zorgt ervoor dat de eerste kilometers voorbij vliegen. Zo ook vandaag. We begonnen meteen goed met een heuvel omhoog, boomstronken en mountainbike-paadjes. Ik zocht rustig aan mijn eigen tempo en was niet bezig met inhalen of me laten inhalen. Na een kilomter of 3 hing ik dan ook relaxed achter een ander meisje en deed geen enkele moeite erlangs te gaan. Aan de ene kant omdat het tempo me zo wel beviel en aan de andere kant omdat we inmiddels op flink wat single-tracks liepen en inhalen daar gewoonweg net te lastig gaat. Ik volgde dus braaf in standje comfort zone, wat op zich geen slecht idee was aangezien ik uiteindelijk toch 25 kilometer moest aantikken.

Totdat we bij de ‘heuvelslinger’ kwamen (ik geef het beestje even een naam). Een heen-en-weertje, waarbij we steeds heuvel op en heuvel af gingen. En daar bleken ineens de renpaarden van de trailpaarden onderscheiden te worden. Want liep het meisje voor mij eerst vlak nog een aardig tempo, nu begon ik toch te merken dat mijn klim- maar vooral daalcapaciteiten net wat beter waren en ik kon het dus toch niet laten even aan te zetten en erlangs te gaan. Kleine pasjes omhoog en vliegend naar beneden. Niks leuker dan keihard afdalen.
Ondertussen was ik blij dat ik voor de korte broek en een dun shirtje had gekozen, want de eerste ‘zoutkorsten’ begonnen al op mijn gezicht te plakken. Dorst begon ik ook te krijgen en ik vroeg me ineens af hoeveel verzorgingsposten er eigenlijk waren en waar die dan wel niet zouden zijn. Je hebt mensen die zich van tevoren altijd helemaal in de puntjes voorbereiden en de hele route bij voorbaat al uit hun hoofd kennen. En je hebt mensen zoals ik: die niet nadenken, maar gewoon starten en blij zijn als ze na 13 kilometer eindelijk die verzorgingspost zien.
Zoals een echte trailrunner betaamt neem ik bij de verzorgingspost even de tijd om stil te staan en het trailbuffet tot me te nemen. Drie bekertjes sportdrank, een stuk sinaasappel en 4 winegumballen later (lees: allemaal naar binnen gepropt in een halve minuut) voel ik me weer een stuk beter en trappel ik in toch wel aardig tempo weer verder.
Uiteraard zul je altijd zien dat je net twee winegumballen tegelijkertijd in je mond hebt gepropt als je Björn Paree met zijn telelens tegenkomt, waardoor je wordt vastgelegd als een hamster met kiespijn. Ik was voor één keer dan ook niet rouwig toen bleek dat Björns foto’s van de 25 kilometer lopers wegens kaartfout waren mislukt. In de categorie on-charmante hardloopfoto’s heb ik inmiddels namelijk wel genoeg kiekjes.
Inmiddels waren we aangekomen op een stukje vlak fietspad. En hoewel je daar best tempo op kan maken, is met je trailschoenen op asfalt lopen toch niet echt fijn. Bovendien was dat fietspad ook wel erg saai, dus ik was blij dat we na kilometer 15 weer lekker het bos indoken.
Ik ging eigenlijk nog steeds verbazingwekkend lekker en had me er inmiddels dus toch ook maar op vastgebeten om dit tempo te blijven vasthouden. Terwijl om me heen de eerste mensen hier en daar stukjes wandelden of tempo terugnamen, hobbelde ik er vrolijk langs en kon langzaam de kilometers al af gaan tellen naar het einde.
Maar goed, uiteraard blijft een trail een trail en begon ook ik rond kilometer 20 mijn benen langzaam wel een beetje te voelen. Standje rustig aan was ik inmiddels al wel lang en breed voorbij, maar omdat in mijn hoofd gas terugnemen geen optie was, voelde ik mijn hartslag langzaam stijgen en daarmee ook het stemmetje ‘even een stukje wandelen om bij te komen kan geen kwaad’. En nee, het kon ook geen kwaad. Toch? Ik was hier immers toch niet om te winnen of verliezen? Ik hoefde me toch niet te bewijzen?
En dus wandelde ik. Twee seconden. Totdat een man achter me in het blauw riep ‘Kom op! Je liep net zo’n lekker tempo! Het is nog maar een klein stukje!’ Meteen was ik weer in de benen. Want ja, inderdaad…waarom zou ik nu, met nog maar 4 kilometer, gaan wandelen? Het ging toch goed? Uitrusten kan na de finish wel weer.
Wat die lieve meneer alleen even niet had verteld, is dat ik nog geen paar honderd meter later een zandkuil zag verschijnen alsof de hel zojuist uit de lucht was gevallen. Laat ik één ding zeggen: trailen en onverharde paadjes vind ik heerlijk, maar zand…..en dan vooral mul zand…nee, daar moet ik echt niks van weten. En ja, ok, een zandkuil naar beneden denderen is nog wel leuk, maar naar boven ploeteren als je net er net al een halve marathon met de nodige hoogtemeters op hebt zitten….

‘Deze race duurt me net 2 kilometer te lang’, hoor ik een man naast me puffen. Ik wil hem zojuist gelijk geven als ik de top van de heuvel heb bereikt en eindelijk mijn adem en tempo weer kan pakken. Ik ruik de finish en het is alsof min benen het ook ruiken. Langzaam kom ik weer in de buurt van meneer blauw die mij uit de wandeldip haalde en ik besluit hem ditmaal het haaswerk te laten doen. Onverwachts haal ik nog een dame in die mij in het begin met een rotvaart voorbij kwam gelopen. En met nog 1 kilometer te gaan ben ik erop gebrand dat ze mij niet meer terug pakt. Met meneer blauw voorop en ik erachteraan sjezen we de laatste mountainbike-paden af. Omhoog, omlaag, omhoog, omlaag, bocht links, bocht rechts, bocht links, bocht rechts….Komt. Hier. Geen. Eind. Aan?
En net op het punt dat ik denk…nu is het écht wel mooi geweest, doemt daar de finish op. Nog een klein stukje vlak over de boomstronken, nog één keer keihard naar beneden, nog één scherpe bocht en dan in eindsprint naar de finish. Meneer blauw laat ik voor mij finishen en hij geeft me een high five. ‘Goed gelopen en bedankt voor het haaswerk!’ Ik bedank hem terug en kijk op mijn klokje: 2 uur, 19 minuten en 8 seconden. Ruim harder dan ik had gepland, maar daarom niet minder lekker gelopen. Afzien is soms zo slecht nog niet.
‘Hé, wat had je gelopen?’, hoor ik naast me roepen. Het is één mannen die ik rond kilometer 20 voorbij kwam. ‘Man, je ging ons zo makkelijk voorbij…het leek wel of het je geen moeite koste!’Terwijl ik de laatste zoutkorst van mijn gezicht veeg, antwoord ik dat schijn soms bedriegt.
Want behouden starten. Helemaal stuk gaan. En na de finish gewoon weer kunnen lachen. Ik kan dat.
Leuk dat ik je voor de start nog zag! En best herkenbaar hoor, als je alleen loopt kun je zelf het tempo bepalen. En ook al denk je van tevoren nog dat je wel rustig aan zult doen… Pfff, dat is soms moeilijker dan je denkt.
Goed gelopen! Volgend jaar de 50 km? 😉
Nou, ik heb me voor het najaar al ingeschreven voor de 60km Indian Summer Ultra…we zullen zien hoeveel daar te sjeezen valt 😉 En voor volgend jaar ook al wel stiekeme plannen…iets met 2 oceanen en Zuid Afrika 🙂
Ah, cool!
Misschien zie ik je in het najaar ook wel daar. Ik sta inmiddels na veel getwijfel ook op de lijst. 😊
Oh tof! Dat zou zeker leuk zijn! Op naar mooie doelen!
Zeer mooi en inspirerend verslagje om te lezen 😀 En herkenbaar: ik ben ook niet zo goed in ‘niet voluit gaan’ 😀
Erg hè…als ik met iemand anders samen loop kan in me prima inhouden of aanpassen, maar zodra ik alleen ga…lijk ik alleen nog standje ‘hard, harder, hardst’ te kennen 😉
Herkenbaar dat trailen je het buitenspelen gevoel geeft. Ik heb nu zoveel mooie verhalen over deze trail gelezen dat ik hem op ‘mijn lijstje’ zet. Verder complimenten met je gesjees daar.
Groetjes,
Dorothé
Het is er echt een om aan je lijstje toe te voegen ja!