Enkele weken geleden. Vlak voor de zwemtraining. De vraag die je wist dat zou komen:”Sanne, lijkt het je leuk komend seizoen in een divisie team uit te komen?” De vraag die ik niet zo wist dat die zou komen. Althans, ik had hem effe niet aan zien komen vliegen: “Maar dan wel in het eerste divisie team hè?”
Slik.
Ik geloof dat ik nog even tegen heb gesputterd (“Ja, maar, hoe en ehhhh en ben ik dan wel..”), maar uiteindelijk toch ‘ja’ heb gezegd. Over ruggengraat gesproken. Het was voor de duidelijkheid een ‘ja’ tegen de uitdaging. Niet een ‘ja’ van ‘ja, dat kan ik!’. Want dat ik mezelf nou nog niet echt zie als een ‘eerste divisie meisje’ dat moge duidelijk zijn. Ok, mijn eerste seizoen is best leuk gegaan en ik mag zeker niet klagen. Maar dit is toch wel andere koek. Gevulde koek. Vol racemonsters en keiharde bikkels.
Het enige wat ik ondertussen denk is “Help, ik moet echt wat gaan doen aan mijn fietsen!” Degenen die mij het afgelopen jaar een beetje hebben gevolgd weten dat dat nou niet echt mijn sterkste onderdeel is. Misschien omdat ik dit het minste train, misschien omdat ik dit het minst leuk vind. Maar ja, waar je beter in bent is automatisch leuker en dus leuker om te trainen en zo beland je in een vicieuze cirkel waarbij je in iedere wedstrijd dus links en rechts voorbij gereden wordt (om ze daarna met het lopen weer keihard terug te pakken, dat dan weer wel).
Maar ja, fietsen dus. Ik heb er geen hekel aan. Zeker niet. Ik heb afgelopen zomer heerlijke tochtjes gemaakt op de racefiets. En mtb’en vind ik helemaal tof. Maar ja, nu de winter eraan komt en het racefietsseizoen toch echt ten einde is… En met al die regen op de mtb in het bos (wat volgens mijn natuurbewuste vriendje ook nog eens heel slecht is voor de routes die met zulk weer kapot worden gereden)…. Ik. Wil. Wel. Maar. Het. Komt. Er. Gewoon. Niet. Van.
Smoesjes.
Ja, misschien. Maar fietsen in de regen is gewoon echt stom en met die korte dagen zijn de mogelijkheden in het daglicht ook een beetje gelimiteerd. Eerder zou ik voor dit soort momenten naar Evert gaan. Mijn virtuele spinninginstructor op de sportschool. Maar ja, dat abonnement heb ik stopgezet omdat ik er de afgelopen maanden eigenlijk nooit kwam. Hoe mooi de tandpasta smile van Evert ook is.


Nu zou ik natuurlijk weer met hangende pootjes terug kunnen naar Evert (als hij mij nog wil). Het probleem is echter dat ik dan in ieder geval weer een jaar aan zo’n abonnement vastzit. Plus, dat ik nog steeds eerst op de fiets door de kou en de regen naar de sportschool moet. Oh, de problemen van een verwende triatleet!
Tja, en dan is er nog maar één oplossing: een tacx. Of een eigen spinningfiets. Oh, wat lijkt me dat heerlijk! Dat je ’s avonds (als buiten hard de regen tegen de ruiten slaat en de wind om het huis waait) gewoon thuis nog even een uurtje kan fietsen. Keihard zweten en ondertussen een leuke serie kijken. Of wellicht dat Evert via de Skype wel een privé spinning lesje wil geven. Als dat geen extra zweetdruppels oplevert!
Maar goed, die zweetdruppels kosten ook wel wat. En aangezien ik zo’n voorgevoel heb dat Sinterklaas dit jaar mijn huisje niet aan zal doen (overigens ook geen idee hoe hij zo’n fiets-apparaat in een schoen zou weten te proppen), moet ik nog maar eens kijken of ik mijn divisieplek op de ‘luie’ manier binnenshuis ga verdienen. Of dat ik toch echt als een bikkel mezelf met een schop onder de kont naar buiten moet gooien om toch gewoon de kou en de modder te trotseren (om mezelf met het bespaarde geld in de lente dan gewoon een betere racefiets te kopen).
Dat laatste klinkt wel het meest stoer natuurlijk. Maar ik zet voor de zekerheid toch ook maar mijn fietsschoentje. Je weet immers maar nooit…