Triatlon Veenendaal: Poedels en hoedjes van plezier

Het is iets met mij en triatlons. Op de een of andere manier komen ze steeds veel te snel. Ben je net nog lekker aan het apekooien (Jantienes uitspraak voor lekker sporten voor de fun en nieuwe dingen uitproberen), moet je ineens gewoon weer serieus aan de bak! Iets met 1500 meter zwemmen, 40 kilometer fietsen en 10 kilometer lopen. Ehm…waarom ook alweer?! Waar was mijn verstand toen ik op de knop inschrijven drukte? Had ik niet gezien dat er ook een 1/8e was? Of een kwart? Was ik alweer vergeten dat een OD best ver is? En dat ik misschien wat meer had moeten fietsen in plaats van apekooien? Als, als, als, as, as, as….

IMG_20150819_185209

As is verbrande turf, zegt mijn moeder altijd. Wat je met die uitspraak moet, weet ik eigenlijk ook niet. Maar wat ik wel wist, was dat het wellicht verstandig was om twee dagen voor de triatlon het parcours eens te bestuderen. Niet dat ik de omgeving niet kende (Veenendaal is soort van dik vet mijn hometown), maar wel omdat ik geen idee had hoeveel rondjes ik van alles moest maken. Nou, dat bleek nog een hele wiskundesom. Vond ik triatlon altijd al zo ingewikkeld met al die spullen, dat wisselen enzo…moet ik tijdens mijn activiteit ook nog eens serieus blijven tellen! En dan niet tot één of twee. Maar drie rondjes zwemmen, zes (ZES!) rondjes fietsen en vier rondjes lopen. Een hele opgave voor een alfa als ik. Gelukkig helpt het vaak om dit soort cijfers te visualiseren of op rijm/muziek te zetten. En zo ontstond mijn mantra die de rest van de wedstrijd bij me bleef: Drie, zes, vier, vier, hoedje van papier (die tweede vier om het rijmtechnisch beter uit te laten komen – anders raak ik alsnog de tel kwijt).

20150822_091726

Op je fietsje naar de wedstrijd. Dat is nog eens wat anders dan om 5:00 in de auto naar Amsterdam. Niet alleen anders. Ook beter. Helemaal als je er de avond van te voren iets te laat in ligt omdat je last minute nog een verkeersregelaarexamen moet doen. Iets met een thuiswedstrijd, een clubwedstrijd en dat vrijwilligers daarbij uiteraard niet kunnen ontbreken. Na mijn OD zou ik dus direct in kek geel hesje door stuiteren naar mijn vrijwilligerspost. En dankzij het examen ook compleet gecertificeerd. Woohoo!

Maar goed. Eerst mijn eigen race maar eens laten slagen. Koffie. Dat helpt. Naar de wc. Nog een keer naar de wc. En ok, nog één keer naar de wc dan. Startkak? Nee. Een bak met druiven die ik de avond voor het slapen gaan nog even in één keer naar binnen stouwde (altijd fijn voor je darmen). En ok, een beetje zenuwen misschien. Het blijft toch altijd een imponerend al die snelle fietsen te zien, met profi ligstuurtjes en nog meer profi kijkende eigenaren. Ik was er al voor gewaarschuwd dat aan de OD vooral de wat ‘betere’ triatleten zouden meedoen. Of in ieder geval de snelle zwemmers. En ik dus; het meisje met de regenboogfiets, druk oefenend op haar coole blik.

Lang tijd om te oefenen was er niet, want voor ik het wist was het al 9:40 en mochten we ons gaan verzamelen in het startvak. Samen met Cora en Mireille (gelukkig, nog meer stoere clubgenoten!) en een hele club andere blauwe badmutsen mochten we ons in het water van de surfvijver laten zakken. Ik kletste nog even met een ander meisje (net zo geïmponeerd door de coole profi blikken als ik) en we beloofden elkaar te blijven lachen en in ieder geval geen laatste te worden. ‘Met een smile over de finish!’, kon ik haar nog roepen. En toen ging de starttoeter!

20150822_100848

De zwemstart. Niet mijn favo onderdeel. Hoe fijn en leuk ik zwemmen ook vind, dat eerste begin met z’n allen in het water kan van mij gestolen worden. Sterker nog, je mag het gratis komen afhalen! Adrenaline, zenuwen, positie bepalen, niet verzuipen…de eerste 100 meter zijn altijd een beetje overleven en erin komen. En hoewel ik er inmiddels al wel aan begin te wennen, ik ben toch altijd blij als dat moment weer is geweest en ik gewoon fatsoenlijk mijn slagen kan maken. Drie, zes, vier, vier, hoedje van papier. Van de rode naar de gele boei, door naar de witte boei, terug naar de rode boei, geel, wit, rood, geel, wit en…afbuigen naar de witte boei links en richting de finish. Kind kan de was doen. Met 28 minuten kwam ik dus figuurlijk ‘uitgeteld’ uit het water. Niet zo snel als dat ik had gedacht (minuutje langzamer dan in Amsterdam), maar soit…ik had lekker gezwommen en die 1500 meter voelt inmiddels als een afstand die ik prima aankan. Dat is ook wel fijn om te merken.

Hop naar het parc fermé dus! Wetsuit uit, startnummer om, helm op, fietsschoenen aan en gaan met die banaan! Zes rondjes rondweg Oost. Weinig pittoresk, maar voor goed asfalt moet je soms concessies doen. Eén ding wat  ik met het bestuderen van het parcours echter niet had gezien, was dat je halverwege ook een viaduct onderdoor moest. Omlaag en omhoog. En op de terugweg weer. Maal 6 rondjes. Tel uit je winst! Of in dit geval verlies. Ronde één had ik het al door, maar ronde twee wist ik het helemaal zeker: er zaten volgens mij nog wat spookjes in mijn benen uit de Ardennen. En die wilde mij er graag nog even aan laten herinneren dat ik nog maar 6 dagen geleden mijn bovenbenen even had laten schrikken met 500 hoogtemeters in 13 kilometer. Tja, dat krijg je van al dat apekooien! Maar goed, zware benen of niet. Die trail had ik toch echt voor geen goud willen missen en als dat betekende dat ik hier wellicht iets langzamer zou fietsen, dan was dat maar zo. Geen excuses, gewoon trappen!

Het leuke aan al die rondjes was wel, dat je iedere ronde weer een ‘ererondje’ langs het publiek maakte. Waar vriendje en mijn ouders mij als ware fans stonden op te wachten en aan te moedigen (en foto’s te maken!). Dat geeft stiekem toch wel een kick. Maar ook onderweg gingen de aanmoedigingen gewoon door. Met vele clubgenoten die mij links en rechts inhaalden (ik ben het inmiddels gewend), wensten we elkaar succes, staken duimen naar elkaar op en wisselde ik glimlachen uit met Iris; het meisje van de zwemstart (die overigens net als ik niet als laatste zou eindigen). Dat is toch wel echt mooi aan zo’n thuiswedstrijd: veel bekenden, veel aanmoedigingen. Dat is als suiker in de pap van je benen!

20150822_112405

Ondanks de ‘spoken’ en de ‘grote-Sanne-inhaalshow’, gingen de zes rondjes toch nog sneller voorbij dan gedacht. Ja, dat fietsen daar moet nog echt wat aan verbeterd worden (of zou ik daarvoor toch mijn trouwe regenboogkleurige My Little Ponsteen moeten inruilen voor een snelle lichte hengst?), maar met een gemiddelde van dik 31 km/h, mag ik eigenlijk gewoon niet meer dan heel erg tevreden zijn. Als dat is wat erin zit, dan is dat goed en ga je gewoon lachend door naar het laatste onderdeel: de ‘grote-Sanne-haalt-jullie-wel-weer-terug-in-show’.

Ja, dat lopen, dat gaat me altijd wel weer goed af. Getuigt ook de uitslag, die laat zien dat ik op dat onderdeel gewoon weer tien plaatsen in het klassement goed maak. Maar hoe je het ook wendt of keert en hoeveel mensen je ook inhaalt…uiteindelijk blijft dat lopen na het fietsen hoe dan ook afzien. Bikkelen, doorzetten, pijn lijden en doorgaan. Drie, zes vier, vier, hoedje van papier. Vier rondjes. Vier warme rondjes (het was inmiddels middag geworden en de zon scheen volop). Ieder sponsje werd gepakt en de bekertjes water gretig aangenomen. Aftellen. En iedere ronde weer langs het publiek. Dat is zo fijn! Niks motiverender dan trotse supporters die je langs de kant toeschreeuwen. Of clubgenoten. En zo wordt afzien toch genieten. Van dat je hier loopt, dat je dit kan, dat je dit doet, en dat zo’n mooi evenement hier plaatsvindt. Drie, zes vier, vier, hoedje van plezier! En net op het punt dat je denkt: ‘Nu kan ik écht niet meer’, hoor je daar het geluid van de speakers. Ruik je de finishboog en weet je er met je laatste restje energie nog net dat laatste eindsprintje uit te trekken (waarbij je in de laatste 20 meter je clubgenoot Cora nog voorbijschiet, die de hele race voor je heeft gelegen – waar ik me stiekem toch best een beetje lullig over voel, sorry Cora!).

“En daar is de eerste Veenendaalse dame: Sanne Heymann!”
Ehhh? Wat? Voor mij zie ik mijn vriend en ouders staan en mijn vader glundert vol trots. ‘Je bent als eerste Veenendaalse gefinisht!’. Ik moet geloof ik echt nog even bijkomen van dik 2 uur en 35 minuten intensieve activiteit en snap niet helemaal wat de speaker en mijn vader mij vertellen. Ik kan toch niet eerste Veenendaalse zijn? Mireille is veel sneller! ‘Ja, maar die woont niet in Veenendaal!’ Oh nee, dat klopt. Iets van een kwartje begint tussen mijn zweetdruppels door te vallen. Ondertussen omhels ik Cora (sorry!) en vraagt zij mij of ik nu voor een halve ga (noooooo waaaaayyyy! – duidelijk genoeg toch?). Heel veel tijd om bij te komen heb ik echter niet, want ik moet zo gehuldigd worden. Eh, wat?! Gehuldigd? Het voelt een beetje bizar allemaal. Ik bedoel, ik heb mijn best gedaan hoor, maar zo goed ben ik nou ook weer niet. Bovendien deden er niet zoveel vrouwen mee aan dit onderdeel en dus vast ook niet zo veel Veenendaalse vrouwen. ‘Niks mee te maken’, zegt de wethouder wanneer ik hem een hand geef, ‘niet jezelf indekken, gewoon trots zijn.’

En zo sta ik vijf minuten later dus enigszins beduusd retetrots te wezen op het podium (die ik mag delen met de snelste Veenendaalse man, die zo galant is mij op het bovenste treetje te laten plaatsnemen). Toch wel leuk. Stiekem. Helemaal als je ook nog eens een cadeaubon in ontvangst mag nemen. Drie, zes, vier, vier, hoedje van plezier.

De grote ‘deceptie’ komt echter thuis wanneer ik aan het einde van de dag na mijn wedstrijd en dik 4 uur vrijwilligen in de volle zon enigszins moe en uitgeteld op de bank neerplof voor de uitslagen. Wat blijkt: van alle 31 dames die aan deze afstand meededen, was er maar één Veenendaalse: ik! Hoe hilarisch wil je het hebben?! Ik had bij wijze van spreken kruipend over de finish kunnen komen, dan had ik nog op dat podium gestaan! Sta je dan. Met je poedelprijs. Arme pa (hij was zo trots). Maar goed, van de andere kant bezien: ik was wél de enige Veenendaalse dame die zich aan deze afstand durfde te wagen! En sowieso één van de weinige dames die de OD aandurfden (31 vrouwen, ten opzichte van 143 mannen!). Dat is ook wel een prijs waard. Al is het in de vorm van een poedel. Doe dan maar een lachende poedel. Met trots op het podium. Om te vieren dat het een mooie dag was, een prachtig evenement en dat de beste winnaars niet altijd de snelsten of de besten zijn, maar degenen die met een glimlach over de finish komen!

Drie, zes, vier, vier, hoedje van plezier!

IMG_20150822_204800


2 reacties op ‘Triatlon Veenendaal: Poedels en hoedjes van plezier

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s