Wat is dat toch met van die mannen?
Van die mannen die het gevoel hebben iets te moeten compenseren. Van die mannen die de haan in zichzelf niet onder controle hebben. Van die mannen die daardoor als een kip zonder kop de uitsloverige loser moeten uithangen. Van die mannen die, onder het mom van ‘competitiedrang’, de vrouwtjes wel even zullen laten zien hoe goed ze zijn. Van die mannen die qua inhoud hun te krappe Speedo-zwembroek niet overstijgen.
Van zulke mannen. Dus.
Zoals die ene jongen tijdens mijn allereerste halve marathon in 2010. Die jongen die ik halverwege nietsvermoedend op een smal bospaadje inhaalde. Niet om hem te sarren, maar gewoon omdat ik net wat sneller liep en er langs wilde. Een logische verklaring. Leek mij. Niet wetende dat deze o zo normaal lijkende inhaal-manoeuvre een trap op deze jongen zijn tere ziel was, aangezien ingehaald worden door een vrouw (zoals hij het zelf zo mooi verwoordde) ‘natuurlijk echt niet kon’. Helemaal niet als die vrouw een paar jaar jonger is, pas voor het eerst deze afstand loopt en naar je zin jou net iets te soepel voorbij snelt. Dat vraagt om een extra aanzet voor het terugpakken van de koppositie! Je laat je als man immers niet zomaar kennen!
Dat de jongen met de tere ziel uiteindelijk net iets eerder over de finish kwam dan ik kon mij weinig schelen. Ik had mijn eigen doel (onder de 2:00 lopen) ruimschoots gehaald (1:50) en als deze meneer zich nou beter voelde door het feit dat hij zijn mannelijkheid had verdedigd, prima. Mijn dag was sowieso wel goed. Een ander ego’tje redden kon er nog wel bij. (Wat overigens niet wegneemt dat ik na afloop uiteraard hoopte dat hij met zijn testosterone sprint een onverwachtse hamstringblessure had opgelopen. Maar dat terzijde.)
Dat haantjes niet alleen op het land sprintjes trekken, dat werd mij vorige week vrijdag wel duidelijk. Want man o man o man, dit was wel een heel treurig exemplaar! Ik had al zo’n vermoeden toen ik het bad instapte. Het hevige gespetter en de woeste armgebaren maakten duidelijk dat ik hier met een fanatiekeling te doen had. Het feit dat hij ook in één van de afgezette ‘snelle’ banen lag, verduidelijkte nog meer dat deze meneer een serieus zwemmer was. Of in ieder geval, dat gevoel wilde uitstralen.
Ik, daarentegen, mag er met mijn badmuts en zwembril dan snel en profi uitzien. Ik weet zelf wel beter. Ik zal heus niet beweren dat ik slecht zwem, maar kom ook zeker niet naar het recreatieve banen-zwem-uurtje om daar tussen de bejaarden de patserige dolfijn uit te hangen. Ik werk gewoon mijn eigen programma af en vandaag was dat toevallig een rustige hersteltraining, met twee relaxte 500-meters en wat afwisselende oefeningen tussendoor.
Dat had Mr. Speedo – die in de baan naast mij lag – echter niet helemaal begrepen. Zodra ik in standje ‘rustige borstcrawl’ ging, ging hij spontaan in standje ‘competitieve race-modus’. En toeval of niet, op de een of andere manier begon hij steeds precies met het starten van zijn baan als ik ook van start ging. Frappant, nietwaar? Uiteraard keihard zijn best aan het doen om net iets voor mij de overkant aan te kunnen tikken, om daar luidruchtig ademhalend boven water te komen, terwijl ik me rustig nog even omdraai en de rest van mijn 20 banen afwerk. Ja sorry hoor. Door dat soort figuren laat ik me dus echt niet opjagen. Prima als je een wedstrijdje wil doen, maar doe dan alsjeblieft niet zo kinderachtig zoals beginnen aan een baantje rugcrawl, zien dat ik start met borstcrawl, snel alsnog omdraaien in borstcrawl, want wee o wee, als ik eerder aan de overkant ben dan jij!
Lekker laten gaan, dat soort figuren. Maar uiteraard niet voordat je op de valreep je eigen programma nog even hebt afgesloten met wat sprintjes. Niet tegen of naast hem. Maar juist aan de overkant van de baan. Recht op hem af zwemmend. Dat zal hem leren! Ik bedoel, ik begrijp dat het vervelend is als je je Speedo net iets te klein hebt gekocht, maar botvier die opgekropte agressie niet op mij. Daar word ik namelijk een soort van anti-agressief van, waardoor ik je uiteindelijk alsnog met liefde ten onder laat gaan.
Dus, lieve mannen met gekrenkte ego’s en onbedwingbare bewijsdrang. Mocht een vrouw je een keer ter land, ter zee of in de lucht passeren, wees een vent en laat haar gaan. Niets zo on-sesxy als een man die zijn eigen ego niet in toom kan houden. Want, geloof mij: die strijd verlies je uiteindelijk altijd.
Mijn ego reikt wel nog zo ver dat ik na een race toch altijd es check na hoeveel vrouwen ik geëindigd ben, dat moet ik nog wel toegeven. Maar uiteraard evengoed na hoeveel mannen 😉
Uiterlijk en tijdens zal er daar echter niets van te merken zijn, laat staan op trainingen…
Leven en laten leven zou ik zeggen
Sorry voor “ons” 😉 gelukkig zijn we niet allemaal zo
Gelukkig niet nee! 😉