Dat er zoiets als een ‘runnershigh’ bestaat, dat is onder ‘ons lopers’ wel algemeen bekend. Dat van deze endorfinedrug echter ook een natte equivalent bestaat, dat had ik tot voor kort nooit kunnen denken. Niet alleen omdat deze high helemaal niks te maken heeft met lopen, maar ook omdat ik een bak met chemisch aangelengd water omringd door klinisch witte tegels nou niet echt als een omgeving beschouwde waarvan je in hogere sferen zou kunnen geraken. Laat staan dat je van steeds dezelfde rechte lijn trekken een gevoel zou kunnen krijgen dat te maken heeft zoiets als pure blijdschap.
En toch is het gebeurd. Vorige week woensdag. In een 25-meter-bad ergens tussen zeven en acht. De avondtraining begon zoals gewoonlijk. Het water in bij baan 6. Eerst 200 meter inzwemmen en dan aan de bak met het trainingsschema van die dag. Als een treintje achter elkaar aan. Eerst wat technische oefeningen: 100 benen links, 100 benen rechts, hondjes voor, borstcrawl vuisten. Een extra bijles wiskunde is bij zwemtrainingen nooit weg.
Tot zover niets bijzonders.
Het begon echter toen we de technische vraagstukken achter ons lieten en onze borst(en) nat maakten voor some serious duurtraining. Was ik er enkele weken geleden nog van overtuigd dat ik meer dan 4 baantjes borstcrawl aan één stuk niet aan zou kunnen. Sinds ik bij de bikkels van de triatlonvereniging train, kan ik niet anders dan mij over die angst heen zetten, want het schema kent ‘no mercy’ en als daar staat 600 meter borstcrawl, dan staat daar 600 meter borstcrawl.
‘Ehm pardon?! 600 meter?! Borstcrawl?! Weet je wel hoeveel baantjes dat is? 24! Vier-en-twin-tig baantjes!’
Nu heb ik de afgelopen weken zeker wat progressie gemaakt. Ik durf zelfs wel te zeggen dat het zwemmen me best aardig ligt. Maar om nou ineens 24 baantjes in één stuk achter elkaar te zwemmen, dat is wat je noemt andere koek. Dat is niet een plakje Peijnenburg, maar een hele verpakking!
Je bent echter een tryatleet met ambitie of je bent het niet. En met in mijn achterhoofd dat ik eind juni deze afstand maal 2,5 én in open water moet volbrengen, kon ik niet anders dan concluderen dat dit gewoon een hele goede eerste serieuze stap was in de richting van het felbegeerde predicaat triatleet. Geen tijd om te zeuren dus. Wie bikkel wil worden, moet als een bikkel trainen. En dat lukt niet als je als niet af en toe nieuwe grenzen opzoekt en verkent.
En zo zette ik mij af.
Rechts, links, rechts, adem. Links, rechts, links, adem.
Rustig aan, niet te snel. Benen gecontroleerd. Hoofd goed in het water. Armen rustig maar gestaag.
Heen, terug, heen, terug.
Tegels die langs je heen glijden. Niets anders dan geruis van water rondom je hoofd.
Rechts, links, rechts, adem. Links, rechts, links, adem.
En toen, zomaar, ineens, gebeurde het. Ergens tussen baan 12 en 24 kwam ineens een gevoel naar boven dat ik tot nu toe alleen maar kende uit lange duurlopen. Lange duurlopen door het bos, waarbij je ineens het gevoel hebt dat je geen moeite hoeft te doen om vooruit te komen. Zo’n gevoel dat alles klopt en het lopen vanzelf lijkt te gaan. Zó voelde het op dat moment in het water, in een zwembad, op een doordeweekse woensdagavond. Natuurlijk moest ik ervoor werken, maar het voelde alsof ik door het water glééd. Ik zat ik een cadans van rustig ritmische slagen, die mij naar een afgesloten waterwereld brachten waarin ik nog wel uren heen en weer had kunnen gaan. Dat er weinig speciaals te zien was kon me niet zoveel schelen. Het was juist de rust en het ‘niets’ van het water die ervoor zorgden dat ik voelde wat ik op dat moment ervoer: de enige echte ‘swimmersflow’.
Met een dikke vette smile en chloor tot in mijn kleinste poriën stapte ik na de training het bad uit. De geestverruimende 600 meter serie werd namelijk ook nog even afgetopt met een heerlijke dot 400 meter en als laatste toetje nog een toefje 200 meter. Alleen al het feit om te ervaren dat ik dit kan, geeft al een kick, waar je een flinke spacecake mee kunt bakken. En als het dan ook nog eens lekker gaat, dan heb je helemaal geen pilletje meer nodig om stuiterend naar huis te gaan. Ik bedoel: een runnershigh is heerlijk, maar zo stoned als een garnaal zijn is stiekem toch ook niet verkeerd!