Onlangs had ik het met een mede-hardloper over – jawel – hardlopen. We zijn allebei van plan voor de marathon in Amsterdam te gaan en deelden wat ervaringen met elkaar over trainingsschema’s, alternatieve workouts (wist je dat hardlopen en op een boksbal slaan prima samen gaat?) en de vreugde die het hardlopen met zich meebrengt.
“Wat is het toch leuk om het over hardlopen te kunnen hebben”, besloot mijn gesprekspartner zijn betoog. En hoewel ik daar niet meer dan volledig mee in kan stemmen, bedenk ik mij soms dat het niet voor iedereen zo leuk is om het steeds maar over hardlopen te hebben.
En met ‘iedereen’ doel ik voornamelijk op de groep niet-lopers in de eigen nabije omgeving. Vrienden, partners, familie; hoe hard ze er wellicht ook zelf voor kiezen om níet te lopen en niets met hardlopen te maken willen hebben, zodra zich een loper in deze kringen bevindt, dan kan het niet anders dan dat ze toch indirect te maken krijgen met het hardnekkige hardloopvirus.
Want geloof mij, dit virus is hardnekkig! Lijkt een persoon eerst nog onschuldig een paar keer per week een rondje aan de conditie te gaan werken, al gauw wordt dit rondje een bijna dagelijkse routine, een passie, een levenswijze en ja, over zoiets moois, daar wil je het natuurlijk de hele dag wel over hebben!
Of erger nog, dat enthousiasme wil je ook als een radicale gelovige op anderen overbrengen! Want wie wil nou niet ervaren wat jij ervaart? En wie wil nou niet de ‘high’ meemaken en de endorfine voelen die je in hogere sferen brengt? Hardlopen is een prachtige sport, het is toch bijna onmogelijk dat andere mensen dat niet vinden?!
Hoe vol je hart als loper echter ook moge zijn over het hardlopen, punt is dat niet iedereen te bekeren valt en dat er dus mensen zijn waarbij het hart gewoon niet sneller gaat kloppen van een paar nieuwe loopschoenen of de perfecte tip om je tepels schuurvrij met vaseline in te smeren.
De grootste ‘slachtoffers’ van het opgedrongen loopvirus zijn echter nog wel de niet-lopende partners van wel-lopende fanatiekelingen. Vooral als dat wel-lopende deel van het stel besluit voor een eerste marathon (dan wel andere grote eerste uitdaging) te gaan. Ineens kan een pasta-maaltijd niet gewoon een pasta-maaltijd zijn, maar wordt zo’n avondmaal meteen vergezeld van een heel betoog over ‘koolhydraten’, ‘tapeermethodes’ en ‘glycogeenwaardes’. Nog erger wordt het als de loper op een gegeven moment last krijgt van wat kleine ongemakjes of blessures. Lopend door een huis gedrenkt in de geur van tijgerbalsem wordt de niet-loper ertoe gedwongen om constant van ieder pijntje op de hoogte te zijn (“Oei, ik voel mijn scheen nu toch best wel”), terwijl aan de andere kant wijze raad gewoon in de wind wordt geslagen (“Hoezo ik moet een extra rustdag houden?”)
Tja, en dan kan het wel eens verkeren dat niet-lopers er op een gegeven moment zat van zijn. En dat de zin “Wat is het toch leuk om het over hardlopen te kunnen hebben” ineens een soort van dubbele lading krijgt. Gelukkig heb ik hier zelf al een goede uitvinding op gevonden: in plaats van mijn omgeving tot in den treure te ‘vervelen’ met mijn verhalen, doe ik dat gewoon lekker hier op mijn blog.
Immers, waar het hart vol van is, daar rent mijn pen van over! (en daarin ben ik niet de enige!)